aanbodzijde
Dutch (Brabantic)
/ˈaːn.bɔtˌsɛi̯.də/
noun
Definitions
- (economics) supply side
Etymology
Compound from Dutch, Flemish aanbod + Dutch, Flemish zijde (side, silk).
Origin
Dutch (Brabantic)
zijde
Gloss
side, silk
Concept
Semantic Field
The body
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
絹
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aan Dutch, Flemish
- aanbod Dutch, Flemish
- aanbodbeleid Dutch, Flemish
- aanbodcurve Dutch, Flemish
- aanbodeconomie Dutch, Flemish
- aanbodelasticiteit Dutch, Flemish
- aanbodkant Dutch, Flemish
- aanbodoverschot Dutch, Flemish
- anderzijds Dutch, Flemish
- bladzijde Dutch, Flemish
- bod Dutch, Flemish
- bovenzijde Dutch, Flemish
- eenzijdig Dutch, Flemish
- enerzijds Dutch, Flemish
- geldaanbod Dutch, Flemish
- gelijkzijdig Dutch, Flemish
- kunstzijde Dutch, Flemish
- lijzij Dutch, Flemish
- lijzijde Dutch, Flemish
- onderzijde Dutch, Flemish
- onzijdig Dutch, Flemish
- schaduwzijde Dutch, Flemish
- tandzijde Dutch, Flemish
- veelzijdig Dutch, Flemish
- wederzijds Dutch, Flemish
- zijde Dutch, Flemish
- zijdehoen Dutch, Flemish
- zijdelings Dutch, Flemish
- zijderoute Dutch, Flemish
- zijdevlinder Dutch, Flemish
- zijdgeweer Dutch, Flemish
- zonzijde Dutch, Flemish
- side Middle Dutch
- aanbod Afrikaans
- bod
- aan
- zijde
- lijzij
- aanbod
- onzijdig
- zonzijde
- lijzijde
- tandzijde
- bladzijde
- eenzijdig
- enerzijds
- zijdehoen
- aanbodkant
- veelzijdig
- geldaanbod
- anderzijds
- wederzijds
- zijderoute
- bovenzijde
- zijdelings
- kunstzijde
- onderzijde
- zijdgeweer
- aanbodcurve
- schaduwzijde
- gelijkzijdig
- aanbodbeleid
- zijdevlinder
- aanbodeconomie
- aanbodoverschot
- aanbodelasticiteit