zichtrekening
Dutch (Brabantic)
/ˈzɪxtreːkəˌnɪŋ/
noun
Definitions
- (Belgium) A checking account, a current account bank account.
Etymology
Affix from Dutch, Flemish zicht (sickle, sight, view) + Dutch, Flemish rekening (calculation, account).
Origin
Dutch (Brabantic)
rekening
Gloss
calculation, account
Kanji
算
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- bankrekening Dutch, Flemish
- differentiaalrekening Dutch, Flemish
- doorzichtig Dutch, Flemish
- gezicht Dutch, Flemish
- infinitesimaalrekening Dutch, Flemish
- integraalrekening Dutch, Flemish
- inzicht Dutch, Flemish
- kansrekening Dutch, Flemish
- kortzichtig Dutch, Flemish
- omzichtig Dutch, Flemish
- onderwaterzicht Dutch, Flemish
- opzicht Dutch, Flemish
- overzicht Dutch, Flemish
- rekenen Dutch, Flemish
- rekening Dutch, Flemish
- spaarrekening Dutch, Flemish
- stroomrekening Dutch, Flemish
- tijdrekening Dutch, Flemish
- tijdsrekening Dutch, Flemish
- toezicht Dutch, Flemish
- uitzicht Dutch, Flemish
- vooruitzicht Dutch, Flemish
- voorzicht Dutch, Flemish
- zicht Dutch, Flemish
- zichtbaar Dutch, Flemish
- rekening Indonesian
- sichte Middle Dutch
- zicht
- rekenen
- gezicht
- inzicht
- opzicht
- toezicht
- rekening
- uitzicht
- voorzicht
- omzichtig
- zichtbaar
- overzicht
- kortzichtig
- doorzichtig
- kansrekening
- vooruitzicht
- bankrekening
- tijdrekening
- tijdsrekening
- spaarrekening
- stroomrekening
- onderwaterzicht
- integraalrekening
- differentiaalrekening
- infinitesimaalrekening