roodmus
Dutch (Brabantic)
/ˈroːt.mʏs/
noun
Definitions
- scarlet rosefinch, common rosefinch, Carpodacus erythrinus
Etymology
Compound from Dutch, Flemish rood (red) + Dutch, Flemish mus (sparrow).
Origin
Dutch (Brabantic)
mus
Gloss
sparrow
Concept
Semantic Field
Animals
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
雀
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- avondrood Dutch, Flemish
- bloedrood Dutch, Flemish
- bordeauxrood Dutch, Flemish
- grasmus Dutch, Flemish
- heggenmus Dutch, Flemish
- huismus Dutch, Flemish
- karmijnrood Dutch, Flemish
- kersenrood Dutch, Flemish
- kersrood Dutch, Flemish
- koraalrood Dutch, Flemish
- lippenrood Dutch, Flemish
- morgenrood Dutch, Flemish
- mus Dutch, Flemish
- okerrood Dutch, Flemish
- paarsrood Dutch, Flemish
- ringmus Dutch, Flemish
- robijnrood Dutch, Flemish
- rood Dutch, Flemish
- roodachtig Dutch, Flemish
- roodbaars Dutch, Flemish
- roodbont Dutch, Flemish
- roodborst Dutch, Flemish
- roodborstlijster Dutch, Flemish
- roodgloeiend Dutch, Flemish
- roodhaar Dutch, Flemish
- roodharig Dutch, Flemish
- roodhert Dutch, Flemish
- roodkop Dutch, Flemish
- roodrijder Dutch, Flemish
- roodsel Dutch, Flemish
- roodverschuiving Dutch, Flemish
- rozenrood Dutch, Flemish
- rozerood Dutch, Flemish
- schaamrood Dutch, Flemish
- scharlakenrood Dutch, Flemish
- vuurrood Dutch, Flemish
- wijnrood Dutch, Flemish
- mussche Middle Dutch
- rôot Middle Dutch
- rooi Afrikaans
- mus
- rood
- huismus
- roodkop
- grasmus
- ringmus
- roodsel
- vuurrood
- roodhert
- kersrood
- rozerood
- roodbont
- wijnrood
- okerrood
- roodhaar
- roodharig
- paarsrood
- bloedrood
- avondrood
- heggenmus
- roodborst
- rozenrood
- roodbaars
- koraalrood
- roodrijder
- roodachtig
- lippenrood
- kersenrood
- robijnrood
- schaamrood
- morgenrood
- karmijnrood
- roodgloeiend
- bordeauxrood
- scharlakenrood
- roodverschuiving
- roodborstlijster