olieslager
Dutch (Brabantic)
/ˈoː.liˌslaː.ɣər/
noun
Definitions
- An oil miller, an oil crusher; one who presses oil from produce, often with a press or mill.
Etymology
Affix from Dutch, Flemish olie (oil) + Dutch, Flemish slaan (hit, beat, strike).
Origin
Dutch (Brabantic)
slaan
Gloss
hit, beat, strike
Concept
Semantic Field
Basic actions and technology
Ontological Category
Action/Process
Emoji
🎯
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aanslaan Dutch, Flemish
- aardolie Dutch, Flemish
- afslaan Dutch, Flemish
- beslaan Dutch, Flemish
- canolaolie Dutch, Flemish
- cederolie Dutch, Flemish
- dichtslaan Dutch, Flemish
- dieselolie Dutch, Flemish
- foezelolie Dutch, Flemish
- gadeslaan Dutch, Flemish
- hennepolie Dutch, Flemish
- hennepzaadolie Dutch, Flemish
- huisbrandolie Dutch, Flemish
- inslaan Dutch, Flemish
- kokosolie Dutch, Flemish
- koolzaadolie Dutch, Flemish
- lampolie Dutch, Flemish
- lijnolie Dutch, Flemish
- lijnzaadolie Dutch, Flemish
- losslaan Dutch, Flemish
- motorolie Dutch, Flemish
- naslaan Dutch, Flemish
- neerslaan Dutch, Flemish
- notenolie Dutch, Flemish
- olie Dutch, Flemish
- oliebaron Dutch, Flemish
- oliebol Dutch, Flemish
- oliedom Dutch, Flemish
- oliehoudend Dutch, Flemish
- olielamp Dutch, Flemish
- oliemolen Dutch, Flemish
- olienoot Dutch, Flemish
- olieraffinaderij Dutch, Flemish
- olieramp Dutch, Flemish
- oliestaat Dutch, Flemish
- olieveld Dutch, Flemish
- olieverf Dutch, Flemish
- olievlek Dutch, Flemish
- oliewinning Dutch, Flemish
- olijfolie Dutch, Flemish
- oliën Dutch, Flemish
- omslaan Dutch, Flemish
- ontslaan Dutch, Flemish
- opslaan Dutch, Flemish
- overslaan Dutch, Flemish
- palmolie Dutch, Flemish
- raapolie Dutch, Flemish
- raapzaadolie Dutch, Flemish
- rijwielolie Dutch, Flemish
- sesamolie Dutch, Flemish
- slaan Dutch, Flemish
- slager Dutch, Flemish
- slaolie Dutch, Flemish
- smeerolie Dutch, Flemish
- sojaolie Dutch, Flemish
- spijsolie Dutch, Flemish
- steenolie Dutch, Flemish
- stookolie Dutch, Flemish
- toeslaan Dutch, Flemish
- uitslaan Dutch, Flemish
- verslaan Dutch, Flemish
- zaadolie Dutch, Flemish
- zonnebloemolie Dutch, Flemish
- oli Indonesian
- slaen Middle Dutch
- ōlie Middle Dutch
- olie Afrikaans
- slaan Afrikaans
- oli Sranan Tongo
- olie
- slaan
- oliën
- slager
- opslaan
- afslaan
- slaolie
- beslaan
- naslaan
- omslaan
- oliebol
- inslaan
- oliedom
- raapolie
- palmolie
- lampolie
- olievlek
- sojaolie
- uitslaan
- verslaan
- lijnolie
- zaadolie
- olieveld
- losslaan
- ontslaan
- aardolie
- olieverf
- olienoot
- toeslaan
- aanslaan
- olielamp
- olieramp
- kokosolie
- spijsolie
- oliebaron
- cederolie
- steenolie
- oliestaat
- olijfolie
- smeerolie
- overslaan
- neerslaan
- stookolie
- gadeslaan
- motorolie
- oliemolen
- notenolie
- sesamolie
- canolaolie
- hennepolie
- dichtslaan
- foezelolie
- dieselolie
- rijwielolie
- oliewinning
- oliehoudend
- raapzaadolie
- lijnzaadolie
- koolzaadolie
- huisbrandolie
- hennepzaadolie
- zonnebloemolie
- olieraffinaderij