loopjongen
Dutch (Brabantic)
/ˈloːpˌjɔ.ŋə(n)/
noun
Definitions
- errand boy
Etymology
Compound from Dutch, Flemish lopen (walk, run, stream) + Dutch, Flemish jongen (boy, knave).
Origin
Dutch (Brabantic)
jongen
Gloss
boy, knave
Concept
Semantic Field
Kinship
Ontological Category
Person/Thing
Emoji
👨👦 👨👦👦 👨👧👦 👨👨👦 👨👨👦👦 👨👨👧👦 👨👩👦 👨👩👦👦 👨👩👧👦 👩👦 👩👦👦 👩👧👦 👩👩👦 👩👩👦👦 👩👩👧👦 👪️ 💏
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aflopen Dutch, Flemish
- ballenjongen Dutch, Flemish
- belopen Dutch, Flemish
- bliklopen Dutch, Flemish
- boerenjongen Dutch, Flemish
- buurjongen Dutch, Flemish
- doodlopen Dutch, Flemish
- doorlopen Dutch, Flemish
- hardlopen Dutch, Flemish
- jongen Dutch, Flemish
- jongensachtig Dutch, Flemish
- jongensdroom Dutch, Flemish
- jongensschool Dutch, Flemish
- krantenjongen Dutch, Flemish
- kwajongen Dutch, Flemish
- leeglopen Dutch, Flemish
- leerjongen Dutch, Flemish
- loopafstand Dutch, Flemish
- loopband Dutch, Flemish
- loopfiets Dutch, Flemish
- loopgraaf Dutch, Flemish
- loopneus Dutch, Flemish
- looppas Dutch, Flemish
- loops Dutch, Flemish
- loopvogel Dutch, Flemish
- lopen Dutch, Flemish
- loper Dutch, Flemish
- meelopen Dutch, Flemish
- mislopen Dutch, Flemish
- naaktloper Dutch, Flemish
- omlopen Dutch, Flemish
- onderlopen Dutch, Flemish
- ontlopen Dutch, Flemish
- oplopen Dutch, Flemish
- overlopen Dutch, Flemish
- ploegjongen Dutch, Flemish
- rondlopen Dutch, Flemish
- scheepsjongen Dutch, Flemish
- schooljongen Dutch, Flemish
- sigarettenjongen Dutch, Flemish
- staljongen Dutch, Flemish
- straatjongen Dutch, Flemish
- teruglopen Dutch, Flemish
- toelopen Dutch, Flemish
- uiteenlopen Dutch, Flemish
- uitlopen Dutch, Flemish
- vastlopen Dutch, Flemish
- verlopen Dutch, Flemish
- vollopen Dutch, Flemish
- wadlopen Dutch, Flemish
- weesjongen Dutch, Flemish
- weglopen Dutch, Flemish
- jonge Middle Dutch
- lôpen Middle Dutch
- jong Afrikaans
- loper
- loops
- lopen
- jongen
- omlopen
- oplopen
- looppas
- belopen
- aflopen
- verlopen
- mislopen
- weglopen
- ontlopen
- toelopen
- uitlopen
- loopband
- vollopen
- meelopen
- loopneus
- wadlopen
- doorlopen
- loopfiets
- rondlopen
- bliklopen
- loopvogel
- leeglopen
- overlopen
- kwajongen
- vastlopen
- loopgraaf
- doodlopen
- hardlopen
- onderlopen
- staljongen
- buurjongen
- naaktloper
- teruglopen
- weesjongen
- leerjongen
- loopafstand
- uiteenlopen
- ploegjongen
- jongensdroom
- schooljongen
- ballenjongen
- straatjongen
- boerenjongen
- jongensachtig
- scheepsjongen
- jongensschool
- krantenjongen
- sigarettenjongen