heilstaat
Dutch (Brabantic)
/ˈɦɛi̯l.staːt/
noun
Definitions
- (countable) An ideal state, a utopia, in particular a socialist utopia.
- (archaic) The state of salvation.
Etymology
Compound from Dutch, Flemish heil (salvation, prosperity, cure) + Dutch, Flemish staat (state).
Origin
Dutch (Brabantic)
staat
Gloss
state
Concept
Semantic Field
Modern world
Ontological Category
Person/Thing
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- Staatsbewind Dutch, Flemish
- bondsstaat Dutch, Flemish
- bondstaat Dutch, Flemish
- deelstaat Dutch, Flemish
- dwergstaat Dutch, Flemish
- eenheidsstaat Dutch, Flemish
- eenstaatoplossing Dutch, Flemish
- eilandstaat Dutch, Flemish
- gelijkstaat Dutch, Flemish
- guichelheil Dutch, Flemish
- heil Dutch, Flemish
- heilbot Dutch, Flemish
- heildronk Dutch, Flemish
- heilgymnast Dutch, Flemish
- heilgymnastiek Dutch, Flemish
- heilig Dutch, Flemish
- heilsgeschiedenis Dutch, Flemish
- heilshistorie Dutch, Flemish
- heilwens Dutch, Flemish
- heilzaam Dutch, Flemish
- kwartierstaat Dutch, Flemish
- lidstaat Dutch, Flemish
- nachtwakersstaat Dutch, Flemish
- narcostaat Dutch, Flemish
- natiestaat Dutch, Flemish
- oliestaat Dutch, Flemish
- politiestaat Dutch, Flemish
- rechtsstaat Dutch, Flemish
- satellietstaat Dutch, Flemish
- schurkenstaat Dutch, Flemish
- staat Dutch, Flemish
- staathuishoudkunde Dutch, Flemish
- staatkunde Dutch, Flemish
- staatsbegrafenis Dutch, Flemish
- staatsbestel Dutch, Flemish
- staatsbezoek Dutch, Flemish
- staatsburger Dutch, Flemish
- staatsgeheim Dutch, Flemish
- staatsgreep Dutch, Flemish
- staatsgrijper Dutch, Flemish
- staatshoofd Dutch, Flemish
- staatsingrijpen Dutch, Flemish
- staatskerk Dutch, Flemish
- staatsmijn Dutch, Flemish
- staatsschuld Dutch, Flemish
- staatssecretaris Dutch, Flemish
- staatsterreur Dutch, Flemish
- staatsvijand Dutch, Flemish
- staatszender Dutch, Flemish
- staatzucht Dutch, Flemish
- stadstaat Dutch, Flemish
- statenbond Dutch, Flemish
- statig Dutch, Flemish
- vazalstaat Dutch, Flemish
- vertrekstaat Dutch, Flemish
- verzorgingsstaat Dutch, Flemish
- vrijstaat Dutch, Flemish
- waterstaat Dutch, Flemish
- welvaartsstaat Dutch, Flemish
- zeestaat Dutch, Flemish
- zielenheil Dutch, Flemish
- *steh₂- Proto-Indo-European
- negara bagian Indonesian
- setat Indonesian
- heil Middle Dutch
- staet Middle Dutch
- staat Afrikaans
- marionettenstaat Chinese
- heil
- staat
- statig
- heilig
- heilbot
- heilzaam
- lidstaat
- heilwens
- zeestaat
- oliestaat
- deelstaat
- bondstaat
- stadstaat
- vrijstaat
- heildronk
- statenbond
- staatzucht
- zielenheil
- narcostaat
- natiestaat
- waterstaat
- bondsstaat
- staatsmijn
- vazalstaat
- dwergstaat
- staatskerk
- staatkunde
- staatsgreep
- rechtsstaat
- eilandstaat
- heilgymnast
- guichelheil
- gelijkstaat
- staatshoofd
- staatsburger
- staatsbezoek
- vertrekstaat
- staatsbestel
- Staatsbewind
- staatsvijand
- staatsschuld
- staatsgeheim
- staatszender
- politiestaat
- staatsgrijper
- kwartierstaat
- staatsterreur
- heilshistorie
- schurkenstaat
- eenheidsstaat
- heilgymnastiek
- welvaartsstaat
- satellietstaat
- staatsingrijpen
- staatssecretaris
- verzorgingsstaat
- staatsbegrafenis
- nachtwakersstaat
- heilsgeschiedenis
- eenstaatoplossing
- staathuishoudkunde