vrijstaat
Dutch (Brabantic)
/ˈvrɛi̯staːt/
noun
Definitions
- free state
Etymology
Compound from Dutch, Flemish vrij (free, -less, without, -free, unbound, -proof) + Dutch, Flemish staat (state).
Origin
Dutch (Brabantic)
staat
Gloss
state
Concept
Semantic Field
Modern world
Ontological Category
Person/Thing
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- Staatsbewind Dutch, Flemish
- bondsstaat Dutch, Flemish
- bondstaat Dutch, Flemish
- deelstaat Dutch, Flemish
- dwergstaat Dutch, Flemish
- eenheidsstaat Dutch, Flemish
- eenstaatoplossing Dutch, Flemish
- eilandstaat Dutch, Flemish
- gastvrij Dutch, Flemish
- gelijkstaat Dutch, Flemish
- heilstaat Dutch, Flemish
- ijsvrij Dutch, Flemish
- kwartierstaat Dutch, Flemish
- lidstaat Dutch, Flemish
- nachtwakersstaat Dutch, Flemish
- narcostaat Dutch, Flemish
- natiestaat Dutch, Flemish
- oliestaat Dutch, Flemish
- politiestaat Dutch, Flemish
- rechtsstaat Dutch, Flemish
- satellietstaat Dutch, Flemish
- schurkenstaat Dutch, Flemish
- staat Dutch, Flemish
- staathuishoudkunde Dutch, Flemish
- staatkunde Dutch, Flemish
- staatsbegrafenis Dutch, Flemish
- staatsbestel Dutch, Flemish
- staatsbezoek Dutch, Flemish
- staatsburger Dutch, Flemish
- staatsgeheim Dutch, Flemish
- staatsgreep Dutch, Flemish
- staatsgrijper Dutch, Flemish
- staatshoofd Dutch, Flemish
- staatsingrijpen Dutch, Flemish
- staatskerk Dutch, Flemish
- staatsmijn Dutch, Flemish
- staatsschuld Dutch, Flemish
- staatssecretaris Dutch, Flemish
- staatsterreur Dutch, Flemish
- staatsvijand Dutch, Flemish
- staatszender Dutch, Flemish
- staatzucht Dutch, Flemish
- stadstaat Dutch, Flemish
- statenbond Dutch, Flemish
- statig Dutch, Flemish
- vazalstaat Dutch, Flemish
- vertrekstaat Dutch, Flemish
- verzorgingsstaat Dutch, Flemish
- vogelvrij Dutch, Flemish
- vrij Dutch, Flemish
- vrijaf Dutch, Flemish
- vrijdenker Dutch, Flemish
- vrijgeleide Dutch, Flemish
- vrijgesteld Dutch, Flemish
- vrijgeven Dutch, Flemish
- vrijgevig Dutch, Flemish
- vrijgezel Dutch, Flemish
- vrijhandel Dutch, Flemish
- vrijhaven Dutch, Flemish
- vrijheid Dutch, Flemish
- vrijkorps Dutch, Flemish
- vrijmaken Dutch, Flemish
- vrijmarkt Dutch, Flemish
- vrijmetselaar Dutch, Flemish
- vrijpion Dutch, Flemish
- vrijplaats Dutch, Flemish
- vrijpleiten Dutch, Flemish
- vrijspraak Dutch, Flemish
- vrijstad Dutch, Flemish
- vrijwillig Dutch, Flemish
- vrijzinnig Dutch, Flemish
- waterstaat Dutch, Flemish
- welvaartsstaat Dutch, Flemish
- zeestaat Dutch, Flemish
- *steh₂- Proto-Indo-European
- filibuster Indonesian
- negara bagian Indonesian
- prei Indonesian
- setat Indonesian
- staet Middle Dutch
- vri Middle Dutch
- staat Afrikaans
- marionettenstaat Chinese
- vrij
- staat
- statig
- vrijaf
- ijsvrij
- gastvrij
- lidstaat
- vrijpion
- vrijheid
- zeestaat
- vrijstad
- heilstaat
- oliestaat
- deelstaat
- vrijmaken
- vrijkorps
- bondstaat
- stadstaat
- vogelvrij
- vrijgeven
- vrijgezel
- vrijhaven
- vrijmarkt
- vrijgevig
- statenbond
- staatzucht
- narcostaat
- natiestaat
- waterstaat
- bondsstaat
- staatsmijn
- vrijzinnig
- vazalstaat
- vrijspraak
- vrijdenker
- vrijwillig
- vrijplaats
- dwergstaat
- vrijhandel
- staatskerk
- staatkunde
- vrijgesteld
- vrijpleiten
- staatsgreep
- rechtsstaat
- eilandstaat
- vrijgeleide
- gelijkstaat
- staatshoofd
- staatsburger
- staatsbezoek
- vertrekstaat
- staatsbestel
- Staatsbewind
- staatsvijand
- staatsschuld
- staatsgeheim
- staatszender
- politiestaat
- staatsgrijper
- kwartierstaat
- staatsterreur
- schurkenstaat
- eenheidsstaat
- vrijmetselaar
- welvaartsstaat
- satellietstaat
- staatsingrijpen
- staatssecretaris
- verzorgingsstaat
- staatsbegrafenis
- nachtwakersstaat
- eenstaatoplossing
- staathuishoudkunde