buikvloed
Dutch (Brabantic)
/ˈbœy̯k.flut/
noun
Definitions
- (obsolete) (serious) diarrhoea
Etymology
Compound from Dutch, Flemish buik (belly, abdomen, stomach) + Dutch, Flemish vloed (flood, stream, high-tide, rising high tide).
Origin
Dutch (Brabantic)
vloed
Gloss
flood, stream, high-tide, rising high tide
Concept
Semantic Field
The physical world
Ontological Category
Action/Process
Kanji
河
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- achtervloed Dutch, Flemish
- bierbuik Dutch, Flemish
- bierpens Dutch, Flemish
- bovenbuik Dutch, Flemish
- buik Dutch, Flemish
- buikdans Dutch, Flemish
- buikdienaar Dutch, Flemish
- buikdienst Dutch, Flemish
- buikdrager Dutch, Flemish
- buikgriep Dutch, Flemish
- buikholte Dutch, Flemish
- buikloop Dutch, Flemish
- buikpijn Dutch, Flemish
- buikschuiver Dutch, Flemish
- buikspraak Dutch, Flemish
- buikspreken Dutch, Flemish
- buiktyfus Dutch, Flemish
- buikvet Dutch, Flemish
- buikvin Dutch, Flemish
- buikvlies Dutch, Flemish
- buikwand Dutch, Flemish
- buikwind Dutch, Flemish
- buikworm Dutch, Flemish
- invloed Dutch, Flemish
- oervloed Dutch, Flemish
- onderbuik Dutch, Flemish
- overvloed Dutch, Flemish
- scheurbuik Dutch, Flemish
- spekbuik Dutch, Flemish
- stormvloed Dutch, Flemish
- toevloed Dutch, Flemish
- tranenvloed Dutch, Flemish
- uitbuiken Dutch, Flemish
- vloed Dutch, Flemish
- vloedgolf Dutch, Flemish
- vloedlijn Dutch, Flemish
- vloedzwembad Dutch, Flemish
- zondvloed Dutch, Flemish
- buuc Middle Dutch
- vloet Middle Dutch
- buik
- vloed
- buikvet
- buikvin
- invloed
- bierpens
- buikloop
- buikworm
- toevloed
- buikdans
- buikwand
- spekbuik
- oervloed
- bierbuik
- buikwind
- buikpijn
- buikholte
- buikvlies
- buikgriep
- overvloed
- uitbuiken
- buiktyfus
- bovenbuik
- vloedgolf
- onderbuik
- vloedlijn
- zondvloed
- buikspraak
- stormvloed
- buikdienst
- buikdrager
- scheurbuik
- buikspreken
- achtervloed
- buikdienaar
- tranenvloed
- vloedzwembad
- buikschuiver