buikschuiver
Dutch (Brabantic)
/ˈbœy̯kˌsxœy̯.vər/
noun
Definitions
- moped with low handlebars
- belly slide
Etymology
Affix from Dutch, Flemish buik (belly, abdomen, stomach) + Dutch, Flemish schuiven (slide, shove).
Origin
Dutch (Brabantic)
schuiven
Gloss
slide, shove
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aanschuiven Dutch, Flemish
- amfioenschuiver Dutch, Flemish
- bierbuik Dutch, Flemish
- bierpens Dutch, Flemish
- bovenbuik Dutch, Flemish
- buik Dutch, Flemish
- buikdans Dutch, Flemish
- buikdienaar Dutch, Flemish
- buikdienst Dutch, Flemish
- buikdrager Dutch, Flemish
- buikgriep Dutch, Flemish
- buikholte Dutch, Flemish
- buikloop Dutch, Flemish
- buikpijn Dutch, Flemish
- buikspraak Dutch, Flemish
- buikspreken Dutch, Flemish
- buiktyfus Dutch, Flemish
- buikvet Dutch, Flemish
- buikvin Dutch, Flemish
- buikvlies Dutch, Flemish
- buikvloed Dutch, Flemish
- buikwand Dutch, Flemish
- buikwind Dutch, Flemish
- buikworm Dutch, Flemish
- doorschuiven Dutch, Flemish
- onderbuik Dutch, Flemish
- opiumschuiver Dutch, Flemish
- scheurbuik Dutch, Flemish
- schuifdak Dutch, Flemish
- schuifelen Dutch, Flemish
- schuifmaat Dutch, Flemish
- schuiven Dutch, Flemish
- sneeuwschuiver Dutch, Flemish
- spekbuik Dutch, Flemish
- uitbuiken Dutch, Flemish
- verschuiven Dutch, Flemish
- buuc Middle Dutch
- schuven Middle Dutch
- buik
- buikvet
- buikvin
- bierpens
- buikloop
- buikworm
- buikdans
- buikwand
- spekbuik
- bierbuik
- schuiven
- buikwind
- buikpijn
- buikholte
- buikvlies
- buikgriep
- uitbuiken
- schuifdak
- buiktyfus
- bovenbuik
- onderbuik
- buikvloed
- buikspraak
- schuifmaat
- buikdienst
- buikdrager
- schuifelen
- scheurbuik
- verschuiven
- buikspreken
- aanschuiven
- buikdienaar
- doorschuiven
- opiumschuiver
- sneeuwschuiver
- amfioenschuiver