boomaarde
Dutch (Brabantic)
/ˈboːmˌaːr.də/
noun
Definitions
- Fertile soil primarily consisting of humus
Etymology
Compound from Dutch, Flemish boom (tree, beam, pole, turnpike, border) + Dutch, Flemish aarde (earth, soil, ground, -minded).
Origin
Dutch (Brabantic)
aarde
Gloss
earth, soil, ground, -minded
Concept
Semantic Field
The physical world
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
土, 地
Emoji
🌍️ 🌎️ 🌏️ 🌐 🗺️
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- boom English
- aardappel Dutch, Flemish
- aardbeving Dutch, Flemish
- aardbodem Dutch, Flemish
- aarde Dutch, Flemish
- aardedonker Dutch, Flemish
- aarden Dutch, Flemish
- aardewerk Dutch, Flemish
- aardgewas Dutch, Flemish
- aardnoot Dutch, Flemish
- aardolie Dutch, Flemish
- aards Dutch, Flemish
- aardschok Dutch, Flemish
- aardsgezind Dutch, Flemish
- aardvarken Dutch, Flemish
- aardverschuiving Dutch, Flemish
- aardvrucht Dutch, Flemish
- aardwarmte Dutch, Flemish
- aardworm Dutch, Flemish
- aluinaarde Dutch, Flemish
- amandelboom Dutch, Flemish
- apenboom Dutch, Flemish
- appelboom Dutch, Flemish
- appelsienenboom Dutch, Flemish
- avocadoboom Dutch, Flemish
- bananenboom Dutch, Flemish
- bergamotboom Dutch, Flemish
- berkenboom Dutch, Flemish
- beukenboom Dutch, Flemish
- beverboom Dutch, Flemish
- bomen Dutch, Flemish
- boom Dutch, Flemish
- boombast Dutch, Flemish
- boomblad Dutch, Flemish
- boomer Dutch, Flemish
- boomgaard Dutch, Flemish
- boomgeld Dutch, Flemish
- boomgod Dutch, Flemish
- boomgodin Dutch, Flemish
- boomgrens Dutch, Flemish
- boomheiligdom Dutch, Flemish
- boomhoen Dutch, Flemish
- boomholte Dutch, Flemish
- boomhut Dutch, Flemish
- boomkever Dutch, Flemish
- boomkikker Dutch, Flemish
- boomkikvors Dutch, Flemish
- boomklever Dutch, Flemish
- boomklok Dutch, Flemish
- boomkor Dutch, Flemish
- boomkreeft Dutch, Flemish
- boomkruiper Dutch, Flemish
- boomkweker Dutch, Flemish
- boomlang Dutch, Flemish
- boomleeuwerik Dutch, Flemish
- boommarter Dutch, Flemish
- boomnimf Dutch, Flemish
- boomrijk Dutch, Flemish
- boomschors Dutch, Flemish
- boomslang Dutch, Flemish
- boomstam Dutch, Flemish
- boomstronk Dutch, Flemish
- boomvaren Dutch, Flemish
- boomvors Dutch, Flemish
- boomwond Dutch, Flemish
- boomzaken Dutch, Flemish
- buitenaards Dutch, Flemish
- buksboom Dutch, Flemish
- cacaoboom Dutch, Flemish
- cederboom Dutch, Flemish
- dadelboom Dutch, Flemish
- denneboom Dutch, Flemish
- dennenboom Dutch, Flemish
- disselboom Dutch, Flemish
- doekboom Dutch, Flemish
- doornboom Dutch, Flemish
- eikeboom Dutch, Flemish
- eikenboom Dutch, Flemish
- honingboom Dutch, Flemish
- iepenboom Dutch, Flemish
- johannesbroodboom Dutch, Flemish
- keiaarde Dutch, Flemish
- kerstboom Dutch, Flemish
- lindeboom Dutch, Flemish
- loofboom Dutch, Flemish
- meiboom Dutch, Flemish
- naaldboom Dutch, Flemish
- olijfboom Dutch, Flemish
- onderaards Dutch, Flemish
- palmboom Dutch, Flemish
- penaarde Dutch, Flemish
- perenboom Dutch, Flemish
- pijnboom Dutch, Flemish
- pijpaarde Dutch, Flemish
- randaarde Dutch, Flemish
- slagboom Dutch, Flemish
- telefoonboom Dutch, Flemish
- tulpenboom Dutch, Flemish
- vaarboom Dutch, Flemish
- venijnboom Dutch, Flemish
- vijgeboom Dutch, Flemish
- vijgenboom Dutch, Flemish
- vleesboom Dutch, Flemish
- walnotenboom Dutch, Flemish
- zegelaarde Dutch, Flemish
- bôme French
- arde Indonesian
- bôom Middle Dutch
- āerde Middle Dutch
- aarde Afrikaans
- aardvark Afrikaans
- boom Afrikaans
- bon Sranan Tongo
- boom
- aarde
- bomen
- aards
- aarden
- boomer
- boomhut
- boomkor
- meiboom
- boomgod
- boombast
- boomblad
- pijnboom
- palmboom
- boomlang
- boomrijk
- vaarboom
- loofboom
- aardnoot
- slagboom
- penaarde
- buksboom
- boomklok
- keiaarde
- eikeboom
- aardworm
- aardolie
- apenboom
- boomvors
- boomhoen
- boomnimf
- boomgeld
- boomstam
- doekboom
- boomwond
- dadelboom
- eikenboom
- perenboom
- aardbodem
- boomslang
- boomkever
- boomvaren
- boomgaard
- vijgeboom
- cacaoboom
- randaarde
- kerstboom
- aardschok
- denneboom
- boomgrens
- olijfboom
- aardappel
- appelboom
- aardgewas
- lindeboom
- doornboom
- aardewerk
- iepenboom
- pijpaarde
- boomzaken
- beverboom
- boomgodin
- cederboom
- naaldboom
- vleesboom
- boomholte
- boomkreeft
- disselboom
- aluinaarde
- aardvarken
- boomklever
- beukenboom
- berkenboom
- tulpenboom
- boommarter
- dennenboom
- boomkweker
- boomschors
- onderaards
- boomkikker
- aardbeving
- venijnboom
- aardwarmte
- aardvrucht
- zegelaarde
- boomstronk
- vijgenboom
- honingboom
- boomkikvors
- amandelboom
- boomkruiper
- bananenboom
- avocadoboom
- aardedonker
- buitenaards
- aardsgezind
- telefoonboom
- bergamotboom
- walnotenboom
- boomleeuwerik
- boomheiligdom
- appelsienenboom
- aardverschuiving
- johannesbroodboom