aardverschuiving
Dutch (Brabantic)
/ˈaːrtfərˌsxœy̯vɪŋ/
noun
Definitions
- landslide
- (figuratively) (political) upheaval
Etymology
Compound from Dutch, Flemish aarde (earth, soil, ground, -minded) + Dutch, Flemish verschuiving.
Origin
Dutch (Brabantic)
verschuiving
Gloss
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aardappel Dutch, Flemish
- aardbeving Dutch, Flemish
- aardbodem Dutch, Flemish
- aarde Dutch, Flemish
- aardedonker Dutch, Flemish
- aarden Dutch, Flemish
- aardewerk Dutch, Flemish
- aardgewas Dutch, Flemish
- aardnoot Dutch, Flemish
- aardolie Dutch, Flemish
- aards Dutch, Flemish
- aardschok Dutch, Flemish
- aardsgezind Dutch, Flemish
- aardvarken Dutch, Flemish
- aardvrucht Dutch, Flemish
- aardwarmte Dutch, Flemish
- aardworm Dutch, Flemish
- aluinaarde Dutch, Flemish
- blauwverschuiving Dutch, Flemish
- boomaarde Dutch, Flemish
- buitenaards Dutch, Flemish
- faseverschuivingsmodulatie Dutch, Flemish
- frequentieverschuivingsmodulatie Dutch, Flemish
- keiaarde Dutch, Flemish
- klankverschuiving Dutch, Flemish
- onderaards Dutch, Flemish
- paradigmaverschuiving Dutch, Flemish
- penaarde Dutch, Flemish
- pijpaarde Dutch, Flemish
- randaarde Dutch, Flemish
- roodverschuiving Dutch, Flemish
- verschuiven Dutch, Flemish
- verschuiving Dutch, Flemish
- zegelaarde Dutch, Flemish
- arde Indonesian
- āerde Middle Dutch
- aarde Afrikaans
- aardvark Afrikaans
- aarde
- aards
- aarden
- keiaarde
- aardnoot
- aardworm
- aardolie
- penaarde
- randaarde
- aardewerk
- aardbodem
- aardschok
- pijpaarde
- aardappel
- boomaarde
- aardgewas
- onderaards
- aluinaarde
- aardvrucht
- aardvarken
- aardbeving
- zegelaarde
- aardwarmte
- verschuiven
- buitenaards
- aardsgezind
- aardedonker
- verschuiving
- roodverschuiving
- klankverschuiving
- blauwverschuiving
- paradigmaverschuiving
- faseverschuivingsmodulatie
- frequentieverschuivingsmodulatie