blauwschuit
Dutch (Brabantic)
/ˈblɑu̯.sxœy̯t/
noun
Definitions
- (obsolete) scurvy
- (archaic) varices
Etymology
Compound from Dutch, Flemish blauw (blue) + Dutch, Flemish schuit (boat).
Origin
Dutch (Brabantic)
schuit
Gloss
boat
Concept
Semantic Field
Motion
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
船, 艇
Emoji
⚓️ ⛴️ ⛵️ 🚢 🚣 🚣♀️ 🚣♂️ 🚤 🛥️ 🛳️ 🛶
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- schuit English
- appelblauwzeegroen Dutch, Flemish
- azuurblauw Dutch, Flemish
- blauw Dutch, Flemish
- blauwachtig Dutch, Flemish
- blauwalg Dutch, Flemish
- blauwborst Dutch, Flemish
- blauwdruk Dutch, Flemish
- blauwgrauw Dutch, Flemish
- blauwgrijs Dutch, Flemish
- blauwgroen Dutch, Flemish
- blauwheid Dutch, Flemish
- blauwhelm Dutch, Flemish
- blauwhemd Dutch, Flemish
- blauwig Dutch, Flemish
- blauwogig Dutch, Flemish
- blauwschimmelkaas Dutch, Flemish
- blauwverschuiving Dutch, Flemish
- blauwvleugelsprinkhaan Dutch, Flemish
- blauwzucht Dutch, Flemish
- grauwblauw Dutch, Flemish
- grijsblauw Dutch, Flemish
- groenblauw Dutch, Flemish
- hemelblauw Dutch, Flemish
- hemelsblauw Dutch, Flemish
- jaagschuit Dutch, Flemish
- marineblauw Dutch, Flemish
- schuit Dutch, Flemish
- staalblauw Dutch, Flemish
- trekschuit Dutch, Flemish
- violetblauw Dutch, Flemish
- zuipschuit Dutch, Flemish
- blau Middle Dutch
- schute Middle Dutch
- blou Afrikaans
- blou Papiamentu
- blaw Sranan Tongo
- blauw
- schuit
- blauwig
- blauwalg
- blauwheid
- blauwhelm
- blauwogig
- blauwhemd
- blauwdruk
- blauwgroen
- trekschuit
- blauwzucht
- grijsblauw
- jaagschuit
- zuipschuit
- blauwgrauw
- staalblauw
- blauwborst
- azuurblauw
- grauwblauw
- hemelblauw
- groenblauw
- blauwgrijs
- violetblauw
- hemelsblauw
- blauwachtig
- marineblauw
- blauwschimmelkaas
- blauwverschuiving
- appelblauwzeegroen
- blauwvleugelsprinkhaan