aandelenbeurs
Dutch (Brabantic)
/ˈaːn.deː.lə(n)ˌbøːrs/
noun
Definitions
- stock exchange
Etymology
Compound from Dutch, Flemish aandeel (share, stock) + Dutch, Flemish beurs (stock exchange, purse, grant, exchange, bursary).
Origin
Dutch (Brabantic)
beurs
Gloss
stock exchange, purse, grant, exchange, bursary
Concept
Semantic Field
Basic actions and technology
Ontological Category
Action/Process
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- bursa Latin
- Börse German
- aan Dutch, Flemish
- aandeel Dutch, Flemish
- aandeelbewijs Dutch, Flemish
- aandeelhebber Dutch, Flemish
- aandeelhebster Dutch, Flemish
- aandeelhouder Dutch, Flemish
- aandeelhoudster Dutch, Flemish
- aandelenbelegger Dutch, Flemish
- aandelenbezit Dutch, Flemish
- aandelenbezitter Dutch, Flemish
- aandelenemissie Dutch, Flemish
- aandelenhandelaar Dutch, Flemish
- aandelenmarkt Dutch, Flemish
- aandelenuitgifte Dutch, Flemish
- basisbeurs Dutch, Flemish
- beurs Dutch, Flemish
- beurshandel Dutch, Flemish
- beurskrach Dutch, Flemish
- beurzensnijder Dutch, Flemish
- binnenbeurs Dutch, Flemish
- deel Dutch, Flemish
- jaarbeurs Dutch, Flemish
- nabeurs Dutch, Flemish
- optiebeurs Dutch, Flemish
- studiebeurs Dutch, Flemish
- voorbeurs Dutch, Flemish
- bourse French
- børs Danish
- bourse Old French
- andil Indonesian
- andeel Middle Dutch
- borse Middle Dutch
- beurs Western Frisian
- aan
- deel
- beurs
- aandeel
- nabeurs
- jaarbeurs
- voorbeurs
- beurskrach
- optiebeurs
- basisbeurs
- studiebeurs
- beurshandel
- binnenbeurs
- aandelenmarkt
- aandeelhouder
- aandeelbewijs
- aandelenbezit
- aandeelhebber
- beurzensnijder
- aandeelhebster
- aandeelhoudster
- aandelenemissie
- aandelenuitgifte
- aandelenbelegger
- aandelenbezitter
- aandelenhandelaar