aandelenhandelaar
Dutch (Brabantic)
/ˈaːn.deː.lə(n)ˌɦɑn.də.laːr/
noun
Definitions
- stockbroker
Etymology
Compound from Dutch, Flemish aandeel (share, stock) + Dutch, Flemish handelaar (trader, broker, merchant).
Origin
Dutch (Brabantic)
handelaar
Gloss
trader, broker, merchant
Concept
Semantic Field
Possession
Ontological Category
Person/Thing
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aan Dutch, Flemish
- aandeel Dutch, Flemish
- aandeelbewijs Dutch, Flemish
- aandeelhebber Dutch, Flemish
- aandeelhebster Dutch, Flemish
- aandeelhouder Dutch, Flemish
- aandeelhoudster Dutch, Flemish
- aandelenbelegger Dutch, Flemish
- aandelenbeurs Dutch, Flemish
- aandelenbezit Dutch, Flemish
- aandelenbezitter Dutch, Flemish
- aandelenemissie Dutch, Flemish
- aandelenmarkt Dutch, Flemish
- aandelenuitgifte Dutch, Flemish
- actiehandelaar Dutch, Flemish
- autohandelaar Dutch, Flemish
- deel Dutch, Flemish
- handelaar Dutch, Flemish
- handelen Dutch, Flemish
- kunsthandelaar Dutch, Flemish
- lakenhandelaar Dutch, Flemish
- parapluhandelaar Dutch, Flemish
- slavenhandelaar Dutch, Flemish
- wijnhandelaar Dutch, Flemish
- windhandelaar Dutch, Flemish
- andil Indonesian
- handelar Indonesian
- andeel Middle Dutch
- aan
- deel
- aandeel
- handelen
- handelaar
- aandeelhebber
- aandelenmarkt
- aandeelhouder
- aandelenbeurs
- wijnhandelaar
- aandeelbewijs
- autohandelaar
- aandelenbezit
- windhandelaar
- kunsthandelaar
- actiehandelaar
- lakenhandelaar
- aandeelhebster
- aandeelhoudster
- slavenhandelaar
- aandelenemissie
- parapluhandelaar
- aandelenbelegger
- aandelenuitgifte
- aandelenbezitter