bloemkool
Dutch (Brabantic)
/ˈblum.koːl/
noun
Definitions
- cauliflower
- (colloquial) large breast, melon, bazonga often modified with adjectives or phrases indicating a large size
Etymology
Compound from Dutch, Flemish bloem (flower) + Dutch, Flemish kool (coal, cabbage, carbon, cole)derived from Italian cavolfiore (cauliflower).
Origin
Italian (Fiorentino)
cavolfiore
Gloss
cauliflower
Concept
Semantic Field
Food and drink
Ontological Category
Person/Thing
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- colza English
- Karfiol German
- cavolfiore Italian
- cavolo Italian
- fiore Italian
- Bloemendaal Dutch, Flemish
- bloem Dutch, Flemish
- bloembak Dutch, Flemish
- bloembed Dutch, Flemish
- bloembinder Dutch, Flemish
- bloemblad Dutch, Flemish
- bloembol Dutch, Flemish
- bloemdier Dutch, Flemish
- bloemencorso Dutch, Flemish
- bloemenkrans Dutch, Flemish
- bloemenkwekerij Dutch, Flemish
- bloementuin Dutch, Flemish
- bloemenvaas Dutch, Flemish
- bloemenveiling Dutch, Flemish
- bloemist Dutch, Flemish
- bloemkelk Dutch, Flemish
- bloemkooloor Dutch, Flemish
- bloemkoolwijk Dutch, Flemish
- bloemlezing Dutch, Flemish
- bloempap Dutch, Flemish
- bloemperk Dutch, Flemish
- bloempot Dutch, Flemish
- bloemrijk Dutch, Flemish
- bloemstuk Dutch, Flemish
- bloemtuin Dutch, Flemish
- bloemvaas Dutch, Flemish
- boerenkool Dutch, Flemish
- bruinkool Dutch, Flemish
- damastbloem Dutch, Flemish
- eierkool Dutch, Flemish
- goudsbloem Dutch, Flemish
- grondbloem Dutch, Flemish
- houtskool Dutch, Flemish
- kolenbekken Dutch, Flemish
- kolenveld Dutch, Flemish
- kool Dutch, Flemish
- kooldioxide Dutch, Flemish
- koolmees Dutch, Flemish
- koolmonoxide Dutch, Flemish
- koolraap Dutch, Flemish
- koolsla Dutch, Flemish
- koolstof Dutch, Flemish
- koolwitje Dutch, Flemish
- koolzaad Dutch, Flemish
- koolzuur Dutch, Flemish
- muurbloem Dutch, Flemish
- oor Dutch, Flemish
- paardebloem Dutch, Flemish
- paardenbloem Dutch, Flemish
- paasbloem Dutch, Flemish
- pinksterbloem Dutch, Flemish
- pisbloem Dutch, Flemish
- spruitkool Dutch, Flemish
- steenkool Dutch, Flemish
- tarwebloem Dutch, Flemish
- wijk Dutch, Flemish
- zonnebloem Dutch, Flemish
- zuurkool Dutch, Flemish
- *bʰleh₃- Proto-Indo-European
- blomkål Norwegian Bokmål
- blomkåløre Norwegian Bokmål
- blomkål Swedish
- blomkål Norwegian Nynorsk
- blomkål Danish
- blómkál Icelandic
- blumkol Indonesian
- kol Indonesian
- bloeme Middle Dutch
- col Middle Dutch
- blom Afrikaans
- steenkool Afrikaans
- blómkál Faroese
- 高麗菜 Chinese
- kolo Papiamentu
- blomkåli Kalaallisut, Greenlandic
- bromki Sranan Tongo
- kolo Sranan Tongo
- Karfiol AG.
- oor
- kool
- wijk
- bloem
- koolsla
- bloemist
- koolraap
- bloembed
- bloempot
- bloembol
- pisbloem
- eierkool
- koolzaad
- koolstof
- bloempap
- koolmees
- koolzuur
- bloembak
- zuurkool
- bloemblad
- houtskool
- steenkool
- muurbloem
- bloemtuin
- koolwitje
- bloemvaas
- bloemrijk
- bruinkool
- paasbloem
- bloemkelk
- bloemperk
- bloemstuk
- kolenveld
- bloemdier
- grondbloem
- boerenkool
- spruitkool
- tarwebloem
- goudsbloem
- zonnebloem
- kooldioxide
- kolenbekken
- Bloemendaal
- bloemlezing
- bloemenvaas
- bloementuin
- paardebloem
- damastbloem
- bloembinder
- bloemencorso
- paardenbloem
- koolmonoxide
- bloemenkrans
- bloemkooloor
- bloemkoolwijk
- pinksterbloem
- bloemenveiling
- bloemenkwekerij