bloemdier
Dutch (Brabantic)
/หblum.diหr/
noun
Definitions
- An anthozoan, animal of the class Anthozoa.
Etymology
Compound from Dutch, Flemish bloem (flower) + Dutch, Flemish dier (animal, dear, precious, beast, creature).
Origin
Dutch (Brabantic)
dier
Gloss
animal, dear, precious, beast, creature
Concept
Semantic Field
Animals
Ontological Category
Classifier
Kanji
็ฃ
Emoji
๐ ๐ ๐ ๐๏ธ ๐ ๐ก ๐ฌ ๐ณ ๐ปโโ๏ธ ๐พ ๐ฆ ๐ฆ ๐ฆ
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- Bloemendaal Dutch, Flemish
- bloem Dutch, Flemish
- bloembak Dutch, Flemish
- bloembed Dutch, Flemish
- bloembinder Dutch, Flemish
- bloemblad Dutch, Flemish
- bloembol Dutch, Flemish
- bloemencorso Dutch, Flemish
- bloemenkrans Dutch, Flemish
- bloemenkwekerij Dutch, Flemish
- bloementuin Dutch, Flemish
- bloemenvaas Dutch, Flemish
- bloemenveiling Dutch, Flemish
- bloemist Dutch, Flemish
- bloemkelk Dutch, Flemish
- bloemkool Dutch, Flemish
- bloemlezing Dutch, Flemish
- bloempap Dutch, Flemish
- bloemperk Dutch, Flemish
- bloempot Dutch, Flemish
- bloemrijk Dutch, Flemish
- bloemstuk Dutch, Flemish
- bloemtuin Dutch, Flemish
- bloemvaas Dutch, Flemish
- buideldier Dutch, Flemish
- chordadier Dutch, Flemish
- circusdier Dutch, Flemish
- cloacadier Dutch, Flemish
- dagdier Dutch, Flemish
- damastbloem Dutch, Flemish
- dier Dutch, Flemish
- dierbaar Dutch, Flemish
- dierdicht Dutch, Flemish
- dierenarts Dutch, Flemish
- dierenbescherming Dutch, Flemish
- dierenbeul Dutch, Flemish
- dierendag Dutch, Flemish
- dierendicht Dutch, Flemish
- dierendienst Dutch, Flemish
- dierenepos Dutch, Flemish
- dierengedicht Dutch, Flemish
- dierenhuid Dutch, Flemish
- dierenleed Dutch, Flemish
- dierenmishandeling Dutch, Flemish
- dierenpark Dutch, Flemish
- dierenperk Dutch, Flemish
- dierenpsycholoog Dutch, Flemish
- dierenrechten Dutch, Flemish
- dierenriem Dutch, Flemish
- dierentuin Dutch, Flemish
- dierenvriend Dutch, Flemish
- dierenwelzijn Dutch, Flemish
- dierenwereld Dutch, Flemish
- dierenwinkel Dutch, Flemish
- dierepos Dutch, Flemish
- diergaarde Dutch, Flemish
- diergedicht Dutch, Flemish
- diergedrag Dutch, Flemish
- diergeneeskunde Dutch, Flemish
- dierkunde Dutch, Flemish
- dierlijk Dutch, Flemish
- dieronterend Dutch, Flemish
- dierperk Dutch, Flemish
- dierproef Dutch, Flemish
- diersoort Dutch, Flemish
- diervriendelijk Dutch, Flemish
- fabeldier Dutch, Flemish
- gleufdier Dutch, Flemish
- gordeldier Dutch, Flemish
- goudsbloem Dutch, Flemish
- grondbloem Dutch, Flemish
- hoefdier Dutch, Flemish
- holtedier Dutch, Flemish
- hoorndier Dutch, Flemish
- kerfdier Dutch, Flemish
- knaagdier Dutch, Flemish
- knuffeldier Dutch, Flemish
- koraaldier Dutch, Flemish
- kruipdier Dutch, Flemish
- kuddedier Dutch, Flemish
- landdier Dutch, Flemish
- maagzakdier Dutch, Flemish
- manteldier Dutch, Flemish
- muildier Dutch, Flemish
- muurbloem Dutch, Flemish
- nachtdier Dutch, Flemish
- neteldier Dutch, Flemish
- nutsdier Dutch, Flemish
- ondier Dutch, Flemish
- paardebloem Dutch, Flemish
- paardenbloem Dutch, Flemish
- paasbloem Dutch, Flemish
- pantoffeldier Dutch, Flemish
- partijdier Dutch, Flemish
- pelsdier Dutch, Flemish
- pinksterbloem Dutch, Flemish
- pisbloem Dutch, Flemish
- placentadier Dutch, Flemish
- proefdier Dutch, Flemish
- prooidier Dutch, Flemish
- rendier Dutch, Flemish
- reusdier Dutch, Flemish
- reuzedier Dutch, Flemish
- reuzendier Dutch, Flemish
- rijdier Dutch, Flemish
- roofdier Dutch, Flemish
- sabeldier Dutch, Flemish
- schaaldier Dutch, Flemish
- schelpdier Dutch, Flemish
- schubdier Dutch, Flemish
- slurfdier Dutch, Flemish
- snaveldier Dutch, Flemish
- spookdier Dutch, Flemish
- stinkdier Dutch, Flemish
- tarwebloem Dutch, Flemish
- trekdier Dutch, Flemish
- troeteldier Dutch, Flemish
- vingerdier Dutch, Flemish
- vogelbekdier Dutch, Flemish
- waterdier Dutch, Flemish
- werkdier Dutch, Flemish
- werveldier Dutch, Flemish
- zeedier Dutch, Flemish
- zonnebloem Dutch, Flemish
- zoogdier Dutch, Flemish
- *bสฐlehโ- Proto-Indo-European
- bloeme Middle Dutch
- dier Middle Dutch
- blom Afrikaans
- dier Afrikaans
- bromki Sranan Tongo
- dier
- bloem
- ondier
- rijdier
- rendier
- dagdier
- zeedier
- bloemist
- pelsdier
- dierlijk
- bloembed
- dierperk
- zoogdier
- bloempap
- bloempot
- dierepos
- roofdier
- dierbaar
- landdier
- bloembol
- nutsdier
- reusdier
- trekdier
- hoefdier
- werkdier
- pisbloem
- bloembak
- kerfdier
- muildier
- dierdicht
- diersoort
- paasbloem
- dierendag
- bloemblad
- gleufdier
- waterdier
- kuddedier
- bloemkelk
- bloemperk
- schubdier
- bloemstuk
- slurfdier
- proefdier
- hoorndier
- fabeldier
- muurbloem
- dierkunde
- dierproef
- prooidier
- knaagdier
- holtedier
- spookdier
- kruipdier
- bloemtuin
- neteldier
- nachtdier
- bloemvaas
- reuzedier
- bloemkool
- bloemrijk
- stinkdier
- sabeldier
- dierenbeul
- diergedrag
- dierenpark
- dierenepos
- dierenperk
- dierenhuid
- dierenleed
- dierenarts
- dierenriem
- dierentuin
- manteldier
- cloacadier
- circusdier
- koraaldier
- partijdier
- werveldier
- reuzendier
- vingerdier
- schaaldier
- snaveldier
- tarwebloem
- schelpdier
- buideldier
- goudsbloem
- chordadier
- gordeldier
- diergaarde
- zonnebloem
- grondbloem
- Bloemendaal
- knuffeldier
- bloemlezing
- bloemenvaas
- diergedicht
- troeteldier
- bloementuin
- paardebloem
- damastbloem
- dierendicht
- bloembinder
- maagzakdier
- vogelbekdier
- bloemencorso
- paardenbloem
- bloemenkrans
- dierendienst
- dieronterend
- dierenvriend
- placentadier
- dierenwereld
- dierenwinkel
- pantoffeldier
- pinksterbloem
- dierenrechten
- dierenwelzijn
- dierengedicht
- bloemenveiling
- bloemenkwekerij
- diervriendelijk
- diergeneeskunde
- dierenpsycholoog
- dierenbescherming
- dierenmishandeling