appelgroen
Dutch (Brabantic)
/ˈɑ.pəlˌɣrun/
adj
Definitions
- apple-green
Etymology
Compound from Dutch, Flemish appel (apple) + Dutch, Flemish groen (green, leaves, foliage).
Origin
Dutch (Brabantic)
groen
Gloss
green, leaves, foliage
Concept
Semantic Field
Sense perception
Ontological Category
Property
Kanji
緑
Emoji
☘️ 🌱 🌲 🌳 🌿 🍀 🍏 🍐 🏡 🐸 💚 📗 🚥 🚦 🤢 🥗 🥝
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- Groenland Dutch, Flemish
- aagtappel Dutch, Flemish
- aardappel Dutch, Flemish
- adamsappel Dutch, Flemish
- appel Dutch, Flemish
- appelaar Dutch, Flemish
- appelbeignet Dutch, Flemish
- appelblauwzeegroen Dutch, Flemish
- appelbloesem Dutch, Flemish
- appelboom Dutch, Flemish
- appelboomgaard Dutch, Flemish
- appelboor Dutch, Flemish
- appelcider Dutch, Flemish
- appelflap Dutch, Flemish
- appelhof Dutch, Flemish
- appelig Dutch, Flemish
- appelmoes Dutch, Flemish
- appelpunt Dutch, Flemish
- appelsap Dutch, Flemish
- appelschil Dutch, Flemish
- appelsien Dutch, Flemish
- appelspijs Dutch, Flemish
- appeltaart Dutch, Flemish
- appelteef Dutch, Flemish
- appeltuin Dutch, Flemish
- appelwijf Dutch, Flemish
- appelwijn Dutch, Flemish
- appelzalf Dutch, Flemish
- bladgroen Dutch, Flemish
- blauwgroen Dutch, Flemish
- citroenappel Dutch, Flemish
- denneappel Dutch, Flemish
- dennenappel Dutch, Flemish
- doornappel Dutch, Flemish
- eendengroen Dutch, Flemish
- eetappel Dutch, Flemish
- etgroen Dutch, Flemish
- granaatappel Dutch, Flemish
- groen Dutch, Flemish
- groenachtig Dutch, Flemish
- groenblauw Dutch, Flemish
- groenblijvend Dutch, Flemish
- groenig Dutch, Flemish
- groente Dutch, Flemish
- groenwier Dutch, Flemish
- kookappel Dutch, Flemish
- kweeappel Dutch, Flemish
- olijfgroen Dutch, Flemish
- oogappel Dutch, Flemish
- pijnappel Dutch, Flemish
- rijksappel Dutch, Flemish
- twistappel Dutch, Flemish
- veldgroen Dutch, Flemish
- zeep-appel Dutch, Flemish
- appel French
- apel Indonesian
- appel Middle Dutch
- groene Middle Dutch
- appel Afrikaans
- appèl Afrikaans
- groen Afrikaans
- apel Papiamentu
- grun Sranan Tongo
- groen
- appel
- groenig
- etgroen
- appelig
- groente
- appelsap
- appelaar
- appelhof
- eetappel
- oogappel
- pijnappel
- Groenland
- appelzalf
- kweeappel
- appelwijn
- appelpunt
- appelflap
- appeltuin
- appelsien
- appelboor
- bladgroen
- kookappel
- groenwier
- veldgroen
- appelteef
- aardappel
- appelboom
- appelmoes
- appelwijf
- aagtappel
- blauwgroen
- rijksappel
- appelcider
- appelspijs
- appeltaart
- olijfgroen
- groenblauw
- adamsappel
- zeep-appel
- appelschil
- doornappel
- twistappel
- denneappel
- groenachtig
- eendengroen
- dennenappel
- granaatappel
- appelbloesem
- appelbeignet
- citroenappel
- groenblijvend
- appelboomgaard
- appelblauwzeegroen