achtbenig
Dutch (Brabantic)
/ˌɑxtˈbeː.nəx/
adj
Definitions
- eight-legged chiefly in relation to horses, people and objects
Etymology
Affix from Dutch, Flemish acht (eight, attention, regard, heed) + Dutch, Flemish been (bone, leg).
Origin
Dutch (Brabantic)
been
Gloss
bone, leg
Concept
Semantic Field
The body
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
骨
Emoji
🍖 🍗
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- eight English
- acht Dutch, Flemish
- achtbaar Dutch, Flemish
- achtduizend Dutch, Flemish
- achteloos Dutch, Flemish
- achten Dutch, Flemish
- achtendertig Dutch, Flemish
- achtennegentig Dutch, Flemish
- achtentachtig Dutch, Flemish
- achtentwintig Dutch, Flemish
- achtenveertig Dutch, Flemish
- achtenvijftig Dutch, Flemish
- achtenzestig Dutch, Flemish
- achtenzeventig Dutch, Flemish
- achterhande Dutch, Flemish
- achthalf Dutch, Flemish
- achthoek Dutch, Flemish
- achthonderd Dutch, Flemish
- achtjarig Dutch, Flemish
- achtmotorig Dutch, Flemish
- achtpotig Dutch, Flemish
- achtste Dutch, Flemish
- achttal Dutch, Flemish
- achturig Dutch, Flemish
- achtvoudig Dutch, Flemish
- achtzaam Dutch, Flemish
- been Dutch, Flemish
- beenafzetting Dutch, Flemish
- beenamputatie Dutch, Flemish
- beenbreek Dutch, Flemish
- beenbreker Dutch, Flemish
- beenbreuk Dutch, Flemish
- beenderhuis Dutch, Flemish
- beendermeel Dutch, Flemish
- beendroog Dutch, Flemish
- beenhouwer Dutch, Flemish
- beenmeel Dutch, Flemish
- beenmerg Dutch, Flemish
- beenpijp Dutch, Flemish
- beenvlies Dutch, Flemish
- benen Dutch, Flemish
- benig Dutch, Flemish
- bombeen Dutch, Flemish
- borstbeen Dutch, Flemish
- brekebeen Dutch, Flemish
- chocoladebeen Dutch, Flemish
- darmbeen Dutch, Flemish
- dijbeen Dutch, Flemish
- heiligbeen Dutch, Flemish
- kaakbeen Dutch, Flemish
- kraakbeen Dutch, Flemish
- kuitbeen Dutch, Flemish
- kunstbeen Dutch, Flemish
- langbenig Dutch, Flemish
- neusbeen Dutch, Flemish
- penisbeen Dutch, Flemish
- schaambeen Dutch, Flemish
- scheenbeen Dutch, Flemish
- sleutelbeen Dutch, Flemish
- spaakbeen Dutch, Flemish
- staartbeen Dutch, Flemish
- stuitbeen Dutch, Flemish
- tweebenig Dutch, Flemish
- vouwbeen Dutch, Flemish
- zitbeen Dutch, Flemish
- achte Middle Dutch
- bêen Middle Dutch
- ag Afrikaans
- agt Afrikaans
- been Afrikaans
- lisimbein Papiamentu
- ayti Sranan Tongo
- been
- acht
- benig
- benen
- achten
- bombeen
- zitbeen
- achtste
- achttal
- dijbeen
- beenmeel
- achturig
- achthoek
- beenmerg
- achtbaar
- kaakbeen
- beenpijp
- darmbeen
- vouwbeen
- neusbeen
- achtzaam
- kuitbeen
- achthalf
- spaakbeen
- kunstbeen
- achtpotig
- kraakbeen
- tweebenig
- stuitbeen
- langbenig
- achtjarig
- beenbreuk
- beenvlies
- brekebeen
- penisbeen
- achteloos
- borstbeen
- beendroog
- beenbreek
- heiligbeen
- beenbreker
- achtvoudig
- staartbeen
- scheenbeen
- beenhouwer
- schaambeen
- achtduizend
- beenderhuis
- beendermeel
- sleutelbeen
- achtmotorig
- achterhande
- achthonderd
- achtenzestig
- achtendertig
- chocoladebeen
- beenamputatie
- achtentwintig
- achtentachtig
- beenafzetting
- achtenvijftig
- achtenveertig
- achtennegentig
- achtenzeventig