zwembroek
Dutch (Brabantic)
/ˈzʋɛm.bruk/
noun
Definitions
- swimming trunks, a pair of shorts or briefs worn for swimming or bathing.
Etymology
Compound from Dutch, Flemish zwemmen (swim) + Dutch, Flemish broek (trousers, pants, pair of trousers, trousers pants).
Origin
Dutch (Brabantic)
broek
Gloss
trousers, pants, pair of trousers, trousers pants
Concept
Semantic Field
Clothing and grooming
Ontological Category
Person/Thing
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- Hose German
- Schwimmhose German
- schwimmen German
- aanzwemmen Dutch, Flemish
- afritsbroek Dutch, Flemish
- bezwemmen Dutch, Flemish
- broek Dutch, Flemish
- broekdraagband Dutch, Flemish
- broekhoest Dutch, Flemish
- broekschijter Dutch, Flemish
- broekspijp Dutch, Flemish
- broekvent Dutch, Flemish
- joggingbroek Dutch, Flemish
- kniebroek Dutch, Flemish
- lolbroek Dutch, Flemish
- onderbroek Dutch, Flemish
- ontzwemmen Dutch, Flemish
- rugzwemmen Dutch, Flemish
- spanbroek Dutch, Flemish
- spijkerbroek Dutch, Flemish
- texasbroek Dutch, Flemish
- tuinbroek Dutch, Flemish
- zwembad Dutch, Flemish
- zwemblaas Dutch, Flemish
- zwemkelle Dutch, Flemish
- zwemkleding Dutch, Flemish
- zwemmen Dutch, Flemish
- zwemmer Dutch, Flemish
- zwempak Dutch, Flemish
- zwemstaart Dutch, Flemish
- zwemster Dutch, Flemish
- zwemvest Dutch, Flemish
- zwemvlies Dutch, Flemish
- zwemvogel Dutch, Flemish
- брюки Russian
- broec Middle Dutch
- swemmen Middle Dutch
- broek Afrikaans
- swem Afrikaans
- bruku Sranan Tongo
- broek
- zwemmer
- zwempak
- zwemmen
- zwembad
- lolbroek
- zwemster
- zwemvest
- tuinbroek
- kniebroek
- bezwemmen
- zwemvlies
- zwemblaas
- broekvent
- zwemvogel
- spanbroek
- zwemkelle
- onderbroek
- zwemstaart
- ontzwemmen
- rugzwemmen
- texasbroek
- broekspijp
- broekhoest
- aanzwemmen
- afritsbroek
- zwemkleding
- joggingbroek
- spijkerbroek
- broekschijter
- broekdraagband