weleer
Dutch (Brabantic)
/ʋɛlˈeːr/
adv
Definitions
- yore
Etymology
Compound from Dutch, Flemish wel (well, good, indeed) + Dutch, Flemish eer (honour, before, honor, metal, rather, credit, copper, sooner than).
Origin
Dutch (Brabantic)
eer
Gloss
honour, before, honor, metal, rather, credit, copper, sooner than
Concept
Semantic Field
Time
Ontological Category
Other
Kanji
銅
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- eer Dutch, Flemish
- eerbaar Dutch, Flemish
- eerbetoon Dutch, Flemish
- eerbied Dutch, Flemish
- eergisteren Dutch, Flemish
- eerherstel Dutch, Flemish
- eerlijk Dutch, Flemish
- eerloos Dutch, Flemish
- eervol Dutch, Flemish
- eerwraak Dutch, Flemish
- eerzaak Dutch, Flemish
- eerzuil Dutch, Flemish
- ereloon Dutch, Flemish
- eremetaal Dutch, Flemish
- eren Dutch, Flemish
- eretitel Dutch, Flemish
- erezuil Dutch, Flemish
- jawel Dutch, Flemish
- jeweetwel Dutch, Flemish
- ofwel Dutch, Flemish
- oneer Dutch, Flemish
- onwel Dutch, Flemish
- veeleer Dutch, Flemish
- wel Dutch, Flemish
- welbespraakt Dutch, Flemish
- weldoener Dutch, Flemish
- weldoorvoed Dutch, Flemish
- welgang Dutch, Flemish
- welgesteld Dutch, Flemish
- weliswaar Dutch, Flemish
- welluidend Dutch, Flemish
- welnee Dutch, Flemish
- welsprekend Dutch, Flemish
- welvaart Dutch, Flemish
- welvaren Dutch, Flemish
- wonderwel Dutch, Flemish
- ere Middle Dutch
- wel Middle Dutch
- eer
- wel
- eren
- oneer
- jawel
- ofwel
- onwel
- eervol
- welnee
- eerzuil
- erezuil
- eerzaak
- eerbied
- veeleer
- eerbaar
- ereloon
- eerlijk
- welgang
- eerloos
- eerwraak
- eretitel
- welvaart
- welvaren
- eremetaal
- eerbetoon
- wonderwel
- weldoener
- weliswaar
- jeweetwel
- welluidend
- eerherstel
- welgesteld
- welsprekend
- weldoorvoed
- eergisteren
- welbespraakt