ouderplicht
Dutch (Brabantic)
noun
Definitions
- parental duty
Etymology
Compound from Dutch, Flemish ouder (parent, elder) + Dutch, Flemish plicht (duty, obligation, plight, action).
Origin
Dutch (Brabantic)
plicht
Gloss
duty, obligation, plight, action
Concept
Semantic Field
Emotions and values
Ontological Category
Person/Thing
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- bewaarplicht Dutch, Flemish
- burgerplicht Dutch, Flemish
- dienstplicht Dutch, Flemish
- eenoudergezin Dutch, Flemish
- grootouder Dutch, Flemish
- medeplichtig Dutch, Flemish
- militieplicht Dutch, Flemish
- onderhoudsplicht Dutch, Flemish
- ophokplicht Dutch, Flemish
- opruimplicht Dutch, Flemish
- ouder Dutch, Flemish
- oudere Dutch, Flemish
- ouderloos Dutch, Flemish
- ouderpaar Dutch, Flemish
- ouderschap Dutch, Flemish
- overgrootouder Dutch, Flemish
- pleegouder Dutch, Flemish
- plicht Dutch, Flemish
- plichtpleging Dutch, Flemish
- plichtsbesef Dutch, Flemish
- plichtsbewust Dutch, Flemish
- plichtsverzuim Dutch, Flemish
- schoonouder Dutch, Flemish
- stemplichtig Dutch, Flemish
- stiefouder Dutch, Flemish
- voorouder Dutch, Flemish
- ouder Middle Dutch
- plicht Middle Dutch
- ouder
- plicht
- oudere
- voorouder
- ouderloos
- ouderpaar
- grootouder
- stiefouder
- ouderschap
- pleegouder
- schoonouder
- ophokplicht
- opruimplicht
- burgerplicht
- stemplichtig
- dienstplicht
- medeplichtig
- bewaarplicht
- plichtsbesef
- eenoudergezin
- militieplicht
- plichtpleging
- plichtsbewust
- overgrootouder
- plichtsverzuim
- onderhoudsplicht