koningspinguïn
Dutch (Brabantic)
/ˈkoː.nɪŋsˌpɪŋ.(ɡ)ʋɪn/
noun
Definitions
- king penguin, Aptenodytes patagonicus
Etymology
Affix from Dutch, Flemish koning (king) + Dutch, Flemish pinguïn (penguin).
Origin
Dutch (Brabantic)
pinguïn
Gloss
penguin
Concept
Semantic Field
Animals
Ontological Category
Person/Thing
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- penguin English
- Pinguin German
- Koningsdag Dutch, Flemish
- dwergpinguïn Dutch, Flemish
- ezelspinguïn Dutch, Flemish
- haringkoning Dutch, Flemish
- keelbandpinguïn Dutch, Flemish
- keizerpinguïn Dutch, Flemish
- keizerspinguïn Dutch, Flemish
- kinbandpinguïn Dutch, Flemish
- koning Dutch, Flemish
- koningdom Dutch, Flemish
- koningin Dutch, Flemish
- koningschap Dutch, Flemish
- koningscobra Dutch, Flemish
- koningshuis Dutch, Flemish
- koningskind Dutch, Flemish
- koningsmoord Dutch, Flemish
- koningswater Dutch, Flemish
- koninklijk Dutch, Flemish
- koninkrijk Dutch, Flemish
- kuifpinguïn Dutch, Flemish
- kwartelkoning Dutch, Flemish
- macaronipinguïn Dutch, Flemish
- onderkoning Dutch, Flemish
- pinguïn Dutch, Flemish
- stormbandpinguïn Dutch, Flemish
- winterkoning Dutch, Flemish
- zwartvoetpinguïn Dutch, Flemish
- pingouin French
- pen Welsh
- cōninc Middle Dutch
- koning Afrikaans
- pikkewyn Afrikaans
- kownu Sranan Tongo
- koning
- pinguïn
- koningin
- koningdom
- koninklijk
- Koningsdag
- koninkrijk
- koningschap
- onderkoning
- koningskind
- koningshuis
- kuifpinguïn
- dwergpinguïn
- koningscobra
- koningsmoord
- koningswater
- ezelspinguïn
- winterkoning
- haringkoning
- kwartelkoning
- keizerpinguïn
- keizerspinguïn
- kinbandpinguïn
- macaronipinguïn
- keelbandpinguïn
- zwartvoetpinguïn
- stormbandpinguïn