kleurendia
Dutch (Brabantic)
/ˈkløː.rə(n)ˌdi.aː/
noun
Definitions
- (photography) colour slide
Etymology
Compound from Dutch, Flemish kleur (colour, color) + Dutch, Flemish dia.
Origin
Dutch (Brabantic)
dia
Gloss
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- achtergrondkleur Dutch, Flemish
- dia Dutch, Flemish
- diapresentatie Dutch, Flemish
- diaprojector Dutch, Flemish
- diaraam Dutch, Flemish
- driekleur Dutch, Flemish
- gelaatskleur Dutch, Flemish
- ivoorkleurig Dutch, Flemish
- klankkleur Dutch, Flemish
- kleur Dutch, Flemish
- kleuren-tv Dutch, Flemish
- kleurenblind Dutch, Flemish
- kleurendiapositief Dutch, Flemish
- kleurenfoto Dutch, Flemish
- kleurenschema Dutch, Flemish
- kleurentelevisie Dutch, Flemish
- kleurloos Dutch, Flemish
- kleurpotlood Dutch, Flemish
- kleurrijk Dutch, Flemish
- kleurstof Dutch, Flemish
- olijfkleurig Dutch, Flemish
- rouwkleur Dutch, Flemish
- schutkleur Dutch, Flemish
- streepkleur Dutch, Flemish
- tweekleur Dutch, Flemish
- tweekleurig Dutch, Flemish
- vlaskleurig Dutch, Flemish
- voskleurig Dutch, Flemish
- zalmkleurig Dutch, Flemish
- zilverkleur Dutch, Flemish
- zilverkleurig Dutch, Flemish
- couleur French
- coleur Middle Dutch
- kleur Afrikaans
- kleur Western Frisian
- dia
- kleur
- diaraam
- kleurloos
- tweekleur
- rouwkleur
- driekleur
- kleurstof
- kleurrijk
- klankkleur
- kleuren-tv
- voskleurig
- schutkleur
- zilverkleur
- zalmkleurig
- kleurenfoto
- vlaskleurig
- tweekleurig
- streepkleur
- ivoorkleurig
- diaprojector
- olijfkleurig
- kleurenblind
- kleurpotlood
- gelaatskleur
- zilverkleurig
- kleurenschema
- diapresentatie
- achtergrondkleur
- kleurentelevisie
- kleurendiapositief