gelaatskleur
Dutch (Brabantic)
/ɣəˈlaːtsˌkløːr/
noun
Definitions
- facial color, colour of the face
- (art) the fleshy color carnation
Etymology
Compound from Dutch, Flemish gelaat (face) + Dutch, Flemish kleur (colour, color).
Origin
Dutch (Brabantic)
kleur
Gloss
colour, color
Concept
Semantic Field
Sense perception
Ontological Category
Person/Thing
Emoji
🌈 🖨️ 👨🎨 👩🎨 🖌️ 🖍️
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- achtergrondkleur Dutch, Flemish
- driekleur Dutch, Flemish
- gelaat Dutch, Flemish
- gelaatsexpressie Dutch, Flemish
- gelaatsuitdrukking Dutch, Flemish
- ivoorkleurig Dutch, Flemish
- klankkleur Dutch, Flemish
- kleur Dutch, Flemish
- kleuren-tv Dutch, Flemish
- kleurenblind Dutch, Flemish
- kleurendia Dutch, Flemish
- kleurendiapositief Dutch, Flemish
- kleurenfoto Dutch, Flemish
- kleurenschema Dutch, Flemish
- kleurentelevisie Dutch, Flemish
- kleurloos Dutch, Flemish
- kleurpotlood Dutch, Flemish
- kleurrijk Dutch, Flemish
- kleurstof Dutch, Flemish
- olijfkleurig Dutch, Flemish
- rouwkleur Dutch, Flemish
- schutkleur Dutch, Flemish
- streepkleur Dutch, Flemish
- tweekleur Dutch, Flemish
- tweekleurig Dutch, Flemish
- vlaskleurig Dutch, Flemish
- voskleurig Dutch, Flemish
- zalmkleurig Dutch, Flemish
- zilverkleur Dutch, Flemish
- zilverkleurig Dutch, Flemish
- couleur French
- coleur Middle Dutch
- gelaet Middle Dutch
- kleur Afrikaans
- kleur Western Frisian
- kleur
- gelaat
- driekleur
- kleurloos
- tweekleur
- kleurstof
- kleurrijk
- rouwkleur
- klankkleur
- kleuren-tv
- voskleurig
- kleurendia
- schutkleur
- kleurenfoto
- vlaskleurig
- zilverkleur
- tweekleurig
- zalmkleurig
- streepkleur
- ivoorkleurig
- olijfkleurig
- kleurenblind
- kleurpotlood
- kleurenschema
- zilverkleurig
- kleurentelevisie
- gelaatsexpressie
- achtergrondkleur
- gelaatsuitdrukking
- kleurendiapositief