jaargang
Dutch (Brabantic)
/ˈjaːr.ɣɑŋ/
noun
Definitions
- volume all issues of a periodical published in one year
Etymology
Compound from Dutch, Flemish jaar (year) + Dutch, Flemish gang (course, passageway, corridor, alley, hall, aisle, way, going, hallway, journey, pace).
Origin
Dutch (Brabantic)
gang
Gloss
course, passageway, corridor, alley, hall, aisle, way, going, hallway, journey, pace
Concept
Semantic Field
Motion
Ontological Category
Action/Process
Kanji
廊
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- -jarig Dutch, Flemish
- achterjaar Dutch, Flemish
- achttienjarig Dutch, Flemish
- afgang Dutch, Flemish
- bisjaar Dutch, Flemish
- bloedgang Dutch, Flemish
- boekjaar Dutch, Flemish
- doorgang Dutch, Flemish
- dwarsgang Dutch, Flemish
- eeuwjaar Dutch, Flemish
- gang Dutch, Flemish
- gangbaar Dutch, Flemish
- ganger Dutch, Flemish
- gangmaker Dutch, Flemish
- geboortejaar Dutch, Flemish
- gedachtegang Dutch, Flemish
- gehoorgang Dutch, Flemish
- gisterjaar Dutch, Flemish
- ingang Dutch, Flemish
- jaar Dutch, Flemish
- jaarabonnement Dutch, Flemish
- jaarbeurs Dutch, Flemish
- jaarboek Dutch, Flemish
- jaargetij Dutch, Flemish
- jaargetijde Dutch, Flemish
- jaarlijks Dutch, Flemish
- jaarmarkt Dutch, Flemish
- jaartelling Dutch, Flemish
- jaartien Dutch, Flemish
- jaarverslag Dutch, Flemish
- jaarwisseling Dutch, Flemish
- jarig Dutch, Flemish
- leergang Dutch, Flemish
- levensjaar Dutch, Flemish
- lichtjaar Dutch, Flemish
- meerjarig Dutch, Flemish
- minderjarig Dutch, Flemish
- molengang Dutch, Flemish
- najaar Dutch, Flemish
- neergang Dutch, Flemish
- neusgang Dutch, Flemish
- omgang Dutch, Flemish
- ondergang Dutch, Flemish
- oogstjaar Dutch, Flemish
- opgang Dutch, Flemish
- oudejaarsavond Dutch, Flemish
- overgang Dutch, Flemish
- pandgang Dutch, Flemish
- rondgang Dutch, Flemish
- schrikkeljaar Dutch, Flemish
- schroefgang Dutch, Flemish
- slakkengang Dutch, Flemish
- stembusgang Dutch, Flemish
- sterfjaar Dutch, Flemish
- stoelgang Dutch, Flemish
- toegang Dutch, Flemish
- voorjaar Dutch, Flemish
- voortgang Dutch, Flemish
- vooruitgang Dutch, Flemish
- watergang Dutch, Flemish
- welgang Dutch, Flemish
- werdegang Dutch, Flemish
- wijnjaar Dutch, Flemish
- zonnejaar Dutch, Flemish
- *ǵʰengʰ- Proto-Indo-European
- gang Indonesian
- ganc Middle Dutch
- jâer Middle Dutch
- gang Afrikaans
- jaar Afrikaans
- jār Old Dutch
- yari Sranan Tongo
- gang Balinese
- jaar
- gang
- jarig
- ingang
- najaar
- opgang
- -jarig
- ganger
- omgang
- afgang
- welgang
- bisjaar
- toegang
- pandgang
- rondgang
- neergang
- eeuwjaar
- overgang
- boekjaar
- jaarboek
- doorgang
- voorjaar
- leergang
- gangbaar
- jaartien
- neusgang
- wijnjaar
- dwarsgang
- zonnejaar
- jaarmarkt
- werdegang
- jaarbeurs
- voortgang
- sterfjaar
- jaargetij
- meerjarig
- gangmaker
- stoelgang
- ondergang
- jaarlijks
- molengang
- lichtjaar
- watergang
- bloedgang
- oogstjaar
- levensjaar
- gisterjaar
- gehoorgang
- achterjaar
- jaarverslag
- jaartelling
- vooruitgang
- jaargetijde
- minderjarig
- stembusgang
- schroefgang
- slakkengang
- geboortejaar
- gedachtegang
- achttienjarig
- jaarwisseling
- schrikkeljaar
- oudejaarsavond
- jaarabonnement