gisterjaar
Dutch (Brabantic)
noun
Definitions
- yesteryear
Etymology
Compound from Dutch, Flemish gister (yester) + Dutch, Flemish jaar (year)derived from English yesteryear.
Origin
English
yesteryear
Gloss
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- year English
- yesteryear English
- -jarig Dutch, Flemish
- achterjaar Dutch, Flemish
- achttienjarig Dutch, Flemish
- bisjaar Dutch, Flemish
- boekjaar Dutch, Flemish
- eeuwjaar Dutch, Flemish
- geboortejaar Dutch, Flemish
- gister Dutch, Flemish
- jaar Dutch, Flemish
- jaarabonnement Dutch, Flemish
- jaarbeurs Dutch, Flemish
- jaarboek Dutch, Flemish
- jaargang Dutch, Flemish
- jaargetij Dutch, Flemish
- jaargetijde Dutch, Flemish
- jaarlijks Dutch, Flemish
- jaarmarkt Dutch, Flemish
- jaartelling Dutch, Flemish
- jaartien Dutch, Flemish
- jaarverslag Dutch, Flemish
- jaarwisseling Dutch, Flemish
- jarig Dutch, Flemish
- levensjaar Dutch, Flemish
- lichtjaar Dutch, Flemish
- meerjarig Dutch, Flemish
- minderjarig Dutch, Flemish
- najaar Dutch, Flemish
- oogstjaar Dutch, Flemish
- oudejaarsavond Dutch, Flemish
- schrikkeljaar Dutch, Flemish
- sterfjaar Dutch, Flemish
- voorjaar Dutch, Flemish
- wijnjaar Dutch, Flemish
- zonnejaar Dutch, Flemish
- jâer Middle Dutch
- gister Afrikaans
- jaar Afrikaans
- jār Old Dutch
- yari Sranan Tongo
- jaar
- jarig
- najaar
- -jarig
- gister
- bisjaar
- eeuwjaar
- boekjaar
- jaarboek
- jaargang
- voorjaar
- jaartien
- wijnjaar
- zonnejaar
- jaarmarkt
- jaarbeurs
- sterfjaar
- jaargetij
- meerjarig
- jaarlijks
- lichtjaar
- oogstjaar
- levensjaar
- achterjaar
- jaarverslag
- jaartelling
- jaargetijde
- minderjarig
- geboortejaar
- achttienjarig
- jaarwisseling
- schrikkeljaar
- oudejaarsavond
- jaarabonnement