grijpstaart
Dutch (Brabantic)
/ˈɣrɛi̯p.staːrt/
noun
Definitions
- prehensile tail
Etymology
Compound from Dutch, Flemish grijpen (grab, grip) + Dutch, Flemish staart (tail).
Origin
Dutch (Brabantic)
staart
Gloss
tail
Concept
Semantic Field
The body
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
尾
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aangrijpen Dutch, Flemish
- apenstaart Dutch, Flemish
- begrijpen Dutch, Flemish
- grijpen Dutch, Flemish
- grijpgraag Dutch, Flemish
- grijpstuiver Dutch, Flemish
- ingrijpen Dutch, Flemish
- kwispelstaart Dutch, Flemish
- kwispelstaarten Dutch, Flemish
- magnetostaart Dutch, Flemish
- misgrijpen Dutch, Flemish
- paardenstaart Dutch, Flemish
- pijlstaartrog Dutch, Flemish
- staart Dutch, Flemish
- staartbeen Dutch, Flemish
- staartman Dutch, Flemish
- staartploeg Dutch, Flemish
- staartster Dutch, Flemish
- staartstuk Dutch, Flemish
- staartvin Dutch, Flemish
- staatsgrijper Dutch, Flemish
- teruggrijpen Dutch, Flemish
- vergrijpen Dutch, Flemish
- zwaluwstaart Dutch, Flemish
- zweepstaart Dutch, Flemish
- zwemstaart Dutch, Flemish
- gripen Middle Dutch
- stert Middle Dutch
- staart
- grijpen
- staartvin
- begrijpen
- ingrijpen
- staartman
- aangrijpen
- staartstuk
- staartster
- grijpgraag
- misgrijpen
- apenstaart
- zwemstaart
- staartbeen
- vergrijpen
- zweepstaart
- staartploeg
- zwaluwstaart
- grijpstuiver
- teruggrijpen
- staatsgrijper
- pijlstaartrog
- paardenstaart
- magnetostaart
- kwispelstaart
- kwispelstaarten