fabriekspoort
Dutch (Brabantic)
/faːˈbriksˌpoːrt/
noun
Definitions
- factory gate
Etymology
Compound from Dutch, Flemish fabriek (factory) + Dutch, Flemish poort (gate).
Origin
Dutch (Brabantic)
poort
Gloss
gate
Concept
Semantic Field
The house
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
門
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- fabrica Latin
- achterpoort Dutch, Flemish
- bandfabriek Dutch, Flemish
- fabriek Dutch, Flemish
- fabrieken Dutch, Flemish
- fabrieksarbeid Dutch, Flemish
- fabrieksarbeider Dutch, Flemish
- fabrieksarbeidster Dutch, Flemish
- fabriekscomplex Dutch, Flemish
- fabrieksmatig Dutch, Flemish
- fabrieksrijder Dutch, Flemish
- fabrieksteam Dutch, Flemish
- fabrikant Dutch, Flemish
- kaarsenfabriek Dutch, Flemish
- kartonfabriek Dutch, Flemish
- kerkfabriek Dutch, Flemish
- patrijspoort Dutch, Flemish
- poort Dutch, Flemish
- poorter Dutch, Flemish
- poortgebouw Dutch, Flemish
- poortwachter Dutch, Flemish
- stadspoort Dutch, Flemish
- toegangspoort Dutch, Flemish
- valpoort Dutch, Flemish
- zuivelfabriek Dutch, Flemish
- pabrik Indonesian
- porte Middle Dutch
- fabriek Afrikaans
- pabrik Malay
- poort
- poorter
- fabriek
- valpoort
- fabrieken
- fabrikant
- stadspoort
- poortgebouw
- bandfabriek
- kerkfabriek
- achterpoort
- fabrieksteam
- patrijspoort
- poortwachter
- kartonfabriek
- zuivelfabriek
- toegangspoort
- fabrieksmatig
- fabrieksrijder
- fabrieksarbeid
- kaarsenfabriek
- fabriekscomplex
- fabrieksarbeider
- fabrieksarbeidster