zielsveel
Dutch (Brabantic)
/zilsˈfeːl/
adv
Definitions
- intensely, devotedly, with all one's soul
Etymology
Affix from Dutch, Flemish ziel (soul) + Dutch, Flemish veel (many, much).
Origin
Dutch (Brabantic)
veel
Gloss
many, much
Concept
Semantic Field
Quantity
Ontological Category
Other
Kanji
多
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- kleinzielig Dutch, Flemish
- moederziel alleen Dutch, Flemish
- slavenziel Dutch, Flemish
- teveel Dutch, Flemish
- veel Dutch, Flemish
- veelbelovend Dutch, Flemish
- veeleer Dutch, Flemish
- veeleisend Dutch, Flemish
- veelgebruikt Dutch, Flemish
- veelgodendom Dutch, Flemish
- veelhoek Dutch, Flemish
- veelpleger Dutch, Flemish
- veelschrijver Dutch, Flemish
- veelschrijverij Dutch, Flemish
- veelverdiener Dutch, Flemish
- veelvoud Dutch, Flemish
- veelvraat Dutch, Flemish
- veelvuldig Dutch, Flemish
- veelwijverij Dutch, Flemish
- veelzijdig Dutch, Flemish
- velerlei Dutch, Flemish
- ziel Dutch, Flemish
- zielengeleider Dutch, Flemish
- zielenheil Dutch, Flemish
- zielenherder Dutch, Flemish
- zielenknijper Dutch, Flemish
- zielenrust Dutch, Flemish
- zielig Dutch, Flemish
- zielknijper Dutch, Flemish
- zielkunde Dutch, Flemish
- zielsbeschrijving Dutch, Flemish
- zielsblij Dutch, Flemish
- zielskunde Dutch, Flemish
- zielsverhuizing Dutch, Flemish
- zieltogen Dutch, Flemish
- siele Middle Dutch
- vele Middle Dutch
- siel Afrikaans
- veel Afrikaans
- veel
- ziel
- zielig
- teveel
- veeleer
- velerlei
- veelhoek
- veelvoud
- veelvraat
- zielsblij
- zielkunde
- zieltogen
- veelzijdig
- zielskunde
- zielenheil
- slavenziel
- veeleisend
- veelpleger
- veelvuldig
- zielenrust
- kleinzielig
- zielknijper
- veelwijverij
- zielenherder
- veelbelovend
- veelgebruikt
- veelgodendom
- zielenknijper
- veelschrijver
- veelverdiener
- zielengeleider
- veelschrijverij
- zielsverhuizing
- moederziel alleen
- zielsbeschrijving