zaadhuid
Dutch (Brabantic)
/ˈzaːt.ɦœy̯t/
noun
Definitions
- tegument, seed coat that which surrounds the endosperm
Etymology
Compound from Dutch, Flemish zaad (seed, sperm, semen) + Dutch, Flemish huid (skin, hide, hull).
Origin
Dutch (Brabantic)
huid
Gloss
skin, hide, hull
Concept
Semantic Field
Food and drink
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
皮, 膚, 肌
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- colza English
- dierenhuid Dutch, Flemish
- dikhuid Dutch, Flemish
- dikhuidig Dutch, Flemish
- heelhuids Dutch, Flemish
- hennepzaad Dutch, Flemish
- huid Dutch, Flemish
- huidarts Dutch, Flemish
- huidkanker Dutch, Flemish
- huidtransplantatie Dutch, Flemish
- huiduitslag Dutch, Flemish
- koolzaad Dutch, Flemish
- lijnzaad Dutch, Flemish
- maanzaad Dutch, Flemish
- opperhuid Dutch, Flemish
- ossenhuid Dutch, Flemish
- raapzaad Dutch, Flemish
- scheepshuid Dutch, Flemish
- sinaasappelhuid Dutch, Flemish
- stekelhuidige Dutch, Flemish
- vlaszaad Dutch, Flemish
- vogelzaad Dutch, Flemish
- voorhuid Dutch, Flemish
- zaad Dutch, Flemish
- zaadbal Dutch, Flemish
- zaadbank Dutch, Flemish
- zaadkapsel Dutch, Flemish
- zaadleider Dutch, Flemish
- zaadlob Dutch, Flemish
- zaadlozing Dutch, Flemish
- zaadmantel Dutch, Flemish
- zaadolie Dutch, Flemish
- zaadplant Dutch, Flemish
- zadenbank Dutch, Flemish
- huut Middle Dutch
- saet Middle Dutch
- saad Afrikaans
- huid
- zaad
- zaadlob
- dikhuid
- zaadbal
- zaadbank
- raapzaad
- huidarts
- vlaszaad
- lijnzaad
- zaadolie
- maanzaad
- voorhuid
- koolzaad
- heelhuids
- dikhuidig
- zaadplant
- opperhuid
- ossenhuid
- zadenbank
- vogelzaad
- hennepzaad
- zaadleider
- huidkanker
- dierenhuid
- zaadlozing
- zaadmantel
- zaadkapsel
- huiduitslag
- scheepshuid
- stekelhuidige
- sinaasappelhuid
- huidtransplantatie