tafelkleed
Dutch (Brabantic)
/ˈtaː.fəlˌkleːt/
noun
Definitions
- A tablecloth
Etymology
Compound from Dutch, Flemish tafel (table) + Dutch, Flemish kleed (dress, cloth, robe, cover, garment).
Origin
Dutch (Brabantic)
kleed
Gloss
dress, cloth, robe, cover, garment
Concept
Semantic Field
Clothing and grooming
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
布
Emoji
👗 👩🎤 🥻
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- altaarkleed Dutch, Flemish
- baarkleed Dutch, Flemish
- bijzettafel Dutch, Flemish
- borreltafel Dutch, Flemish
- bovenkleed Dutch, Flemish
- draaitafel Dutch, Flemish
- kleden Dutch, Flemish
- kleed Dutch, Flemish
- lijkkleed Dutch, Flemish
- onderzoekstafel Dutch, Flemish
- rijsttafel Dutch, Flemish
- salontafel Dutch, Flemish
- schrijftafel Dutch, Flemish
- sneeuwkleed Dutch, Flemish
- tafel Dutch, Flemish
- tafelberg Dutch, Flemish
- tafelblad Dutch, Flemish
- tafeleend Dutch, Flemish
- tafellaken Dutch, Flemish
- tafellinnen Dutch, Flemish
- tafelmanier Dutch, Flemish
- tafelpoot Dutch, Flemish
- tafeltennis Dutch, Flemish
- tafelzilver Dutch, Flemish
- trouwkleed Dutch, Flemish
- verenkleed Dutch, Flemish
- vloerkleed Dutch, Flemish
- wastafel Dutch, Flemish
- winterkleed Dutch, Flemish
- zadelkleed Dutch, Flemish
- clêet Middle Dutch
- tâfele Middle Dutch
- tafel Afrikaans
- tafel
- kleed
- kleden
- wastafel
- tafelpoot
- tafelberg
- baarkleed
- lijkkleed
- tafelblad
- tafeleend
- rijsttafel
- bovenkleed
- salontafel
- verenkleed
- tafellaken
- zadelkleed
- trouwkleed
- vloerkleed
- draaitafel
- borreltafel
- tafelmanier
- tafeltennis
- sneeuwkleed
- winterkleed
- tafelzilver
- bijzettafel
- altaarkleed
- tafellinnen
- schrijftafel
- onderzoekstafel