snijkoek
Dutch (Brabantic)
/ˈsnɛi̯.kuk/
noun
Definitions
- A type of spiced cake without succade commonly consumed in the Low Countries.
Etymology
Compound from Dutch, Flemish snijden (cut, intersect, carve) + Dutch, Flemish koek (cake, cookie, biscuit, beating).
Origin
Dutch (Brabantic)
koek
Gloss
cake, cookie, biscuit, beating
Concept
Semantic Field
Modern world
Ontological Category
Person/Thing
Emoji
🍥 🍰 🎂
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- afsnijden Dutch, Flemish
- bekkesnijden Dutch, Flemish
- besnijden Dutch, Flemish
- billenkoek Dutch, Flemish
- bitterkoek Dutch, Flemish
- boterkoek Dutch, Flemish
- doorsnijden Dutch, Flemish
- insnijden Dutch, Flemish
- koek Dutch, Flemish
- koekblik Dutch, Flemish
- koekenbakker Dutch, Flemish
- koekendoos Dutch, Flemish
- koekhappen Dutch, Flemish
- koektrommel Dutch, Flemish
- lulkoek Dutch, Flemish
- maïskoek Dutch, Flemish
- ontbijtkoek Dutch, Flemish
- oranjekoek Dutch, Flemish
- oversnijden Dutch, Flemish
- pannenkoek Dutch, Flemish
- peperkoek Dutch, Flemish
- snijbiet Dutch, Flemish
- snijboon Dutch, Flemish
- snijden Dutch, Flemish
- snijplank Dutch, Flemish
- snijwerk Dutch, Flemish
- sojakoek Dutch, Flemish
- spekkoek Dutch, Flemish
- stroopkoek Dutch, Flemish
- versnijden Dutch, Flemish
- coeke Middle Dutch
- sniden Middle Dutch
- koek Afrikaans
- couque Bourguignon
- kuku Sranan Tongo
- koek
- snijden
- lulkoek
- spekkoek
- snijbiet
- maïskoek
- sojakoek
- snijboon
- snijwerk
- koekblik
- afsnijden
- peperkoek
- besnijden
- snijplank
- insnijden
- boterkoek
- bitterkoek
- billenkoek
- versnijden
- oranjekoek
- stroopkoek
- koekendoos
- koekhappen
- pannenkoek
- doorsnijden
- ontbijtkoek
- oversnijden
- koektrommel
- bekkesnijden
- koekenbakker