rolstoel
Dutch (Brabantic)
/ˈrɔl.stul/
noun
Definitions
- wheelchair
Etymology
Compound from Dutch, Flemish rollen (roll) + Dutch, Flemish stoel (chair, seat).
Origin
Dutch (Brabantic)
stoel
Gloss
chair, seat
Concept
Semantic Field
The house
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
椅
Emoji
💺
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- afhankelijk Dutch, Flemish
- afrollen Dutch, Flemish
- armstoel Dutch, Flemish
- autostoel Dutch, Flemish
- bakerstoel Dutch, Flemish
- bureaustoel Dutch, Flemish
- etstoel Dutch, Flemish
- gebruiker Dutch, Flemish
- kinderstoel Dutch, Flemish
- klapstoel Dutch, Flemish
- klokkenstoel Dutch, Flemish
- koprollen Dutch, Flemish
- kuipstoel Dutch, Flemish
- leerstoel Dutch, Flemish
- leunstoel Dutch, Flemish
- lift Dutch, Flemish
- ligstoel Dutch, Flemish
- ontrollen Dutch, Flemish
- oprollen Dutch, Flemish
- paddenstoel Dutch, Flemish
- predikstoel Dutch, Flemish
- preekstoel Dutch, Flemish
- rolberoerte Dutch, Flemish
- rolgordijn Dutch, Flemish
- rolkussen Dutch, Flemish
- rollen Dutch, Flemish
- rolluik Dutch, Flemish
- rolmaat Dutch, Flemish
- rolprent Dutch, Flemish
- rolroer Dutch, Flemish
- rolstoelafhankelijk Dutch, Flemish
- rolstoelgebruiker Dutch, Flemish
- rolstoellift Dutch, Flemish
- rolstoeltoegankelijk Dutch, Flemish
- roltong Dutch, Flemish
- roltrap Dutch, Flemish
- rolweerstand Dutch, Flemish
- schommelstoel Dutch, Flemish
- stoel Dutch, Flemish
- stoelendans Dutch, Flemish
- stoelgang Dutch, Flemish
- stoelpoot Dutch, Flemish
- strandstoel Dutch, Flemish
- toegankelijk Dutch, Flemish
- tuinstoel Dutch, Flemish
- uitrollen Dutch, Flemish
- vouwstoel Dutch, Flemish
- zakkenrollen Dutch, Flemish
- rollen Middle Dutch
- stoel Middle Dutch
- rol Afrikaans
- rolstoel Afrikaans
- stoel Afrikaans
- stul Papiamentu
- sturu Sranan Tongo
- lift
- stoel
- rollen
- roltrap
- roltong
- rolmaat
- rolluik
- etstoel
- rolroer
- afrollen
- ligstoel
- armstoel
- oprollen
- rolprent
- stoelgang
- kuipstoel
- klapstoel
- uitrollen
- tuinstoel
- ontrollen
- koprollen
- stoelpoot
- autostoel
- rolkussen
- leunstoel
- vouwstoel
- gebruiker
- leerstoel
- bakerstoel
- preekstoel
- rolgordijn
- strandstoel
- paddenstoel
- bureaustoel
- afhankelijk
- stoelendans
- kinderstoel
- rolberoerte
- predikstoel
- klokkenstoel
- rolstoellift
- toegankelijk
- zakkenrollen
- rolweerstand
- schommelstoel
- rolstoelgebruiker
- rolstoelafhankelijk
- rolstoeltoegankelijk