kroniekschrijver
Dutch (Brabantic)
/kroːˈnikˌsxrɛi̯.vər/
noun
Definitions
- chronicler
Etymology
Compound from Dutch, Flemish kroniek + Dutch, Flemish schrijver (writer).
Origin
Dutch (Brabantic)
schrijver
Gloss
writer
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- broodschrijver Dutch, Flemish
- geschiedschrijver Dutch, Flemish
- jeugdboekenschrijver Dutch, Flemish
- kinderboekenschrijver Dutch, Flemish
- kroniek Dutch, Flemish
- liedjesschrijver Dutch, Flemish
- romanschrijver Dutch, Flemish
- schimpschrijver Dutch, Flemish
- schrijven Dutch, Flemish
- schrijver Dutch, Flemish
- schrijverschap Dutch, Flemish
- toneelschrijver Dutch, Flemish
- cronike Middle Dutch
- skrywer Afrikaans