goudeerlijk
Dutch (Brabantic)
/ˌɣɑu̯tˈeːr.lək/
adj
Definitions
- very honest, fully honest
Etymology
Compound from Dutch, Flemish goud (gold) + Dutch, Flemish eerlijk (honest).
Origin
Dutch (Brabantic)
eerlijk
Gloss
honest
Concept
Semantic Field
Emotions and values
Ontological Category
Property
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- Goudkust Dutch, Flemish
- bladgoud Dutch, Flemish
- boekjesgoud Dutch, Flemish
- eer Dutch, Flemish
- eerlijk Dutch, Flemish
- eerlijkheid Dutch, Flemish
- goud Dutch, Flemish
- goudbaar Dutch, Flemish
- goudbruin Dutch, Flemish
- gouddelver Dutch, Flemish
- gouddraad Dutch, Flemish
- gouden Dutch, Flemish
- goudfazant Dutch, Flemish
- goudgeel Dutch, Flemish
- goudhamster Dutch, Flemish
- goudjakhals Dutch, Flemish
- goudklomp Dutch, Flemish
- goudkoorts Dutch, Flemish
- goudleer Dutch, Flemish
- goudmijn Dutch, Flemish
- goudplevier Dutch, Flemish
- goudpluvier Dutch, Flemish
- goudsbloem Dutch, Flemish
- goudsmid Dutch, Flemish
- goudstaaf Dutch, Flemish
- goudstuk Dutch, Flemish
- goudvink Dutch, Flemish
- goudvis Dutch, Flemish
- goudwolf Dutch, Flemish
- goudzoeker Dutch, Flemish
- gulden Dutch, Flemish
- klatergoud Dutch, Flemish
- oneerlijk Dutch, Flemish
- vergulden Dutch, Flemish
- witgoud Dutch, Flemish
- gout Middle Dutch
- eerlik Afrikaans
- goud Afrikaans
- gowtu Sranan Tongo
- eer
- goud
- gulden
- gouden
- goudvis
- witgoud
- eerlijk
- goudstuk
- Goudkust
- goudmijn
- bladgoud
- goudwolf
- goudvink
- goudgeel
- goudbaar
- goudleer
- goudsmid
- goudstaaf
- goudklomp
- gouddraad
- goudbruin
- vergulden
- oneerlijk
- gouddelver
- goudfazant
- goudsbloem
- goudzoeker
- goudkoorts
- klatergoud
- boekjesgoud
- goudpluvier
- goudhamster
- eerlijkheid
- goudplevier
- goudjakhals