beschermen
Dutch (Brabantic)
/bəˈsxɛrmə(n)/
verb
Definitions
- (transitive) to protect
Etymology
Inherited from Middle Dutch beschermen inherited from Old Dutch beskirmen inherited from Proto-Germanic *biskirmijaną prefix from Dutch, Flemish schermen.
Origin
Dutch (Brabantic)
schermen
Gloss
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- afschermen Dutch, Flemish
- beschermeling Dutch, Flemish
- beschermengel Dutch, Flemish
- beschermer Dutch, Flemish
- beschermfeest Dutch, Flemish
- beschermgebied Dutch, Flemish
- beschermgod Dutch, Flemish
- beschermgodin Dutch, Flemish
- beschermheer Dutch, Flemish
- beschermheilige Dutch, Flemish
- bescherming Dutch, Flemish
- beschermster Dutch, Flemish
- beschermvrouw Dutch, Flemish
- bronbescherming Dutch, Flemish
- dierenbescherming Dutch, Flemish
- engel Dutch, Flemish
- feest Dutch, Flemish
- gebied Dutch, Flemish
- god Dutch, Flemish
- godin Dutch, Flemish
- heer Dutch, Flemish
- heilige Dutch, Flemish
- huurbescherming Dutch, Flemish
- kinderbescherming Dutch, Flemish
- schermen Dutch, Flemish
- schermster Dutch, Flemish
- vrouw Dutch, Flemish
- *biskirmijaną Proto-Germanic
- beschermen Middle Dutch
- beschermere Middle Dutch
- bescherminge Middle Dutch
- schermen Middle Dutch
- beskermheilige Afrikaans
- beskerming Afrikaans
- beskirmen Old Dutch
- god
- heer
- feest
- vrouw
- godin
- engel
- gebied
- heilige
- schermen
- schermster
- afschermen
- beschermer
- beschermgod
- bescherming
- beschermster
- beschermheer
- beschermgodin
- beschermfeest
- beschermvrouw
- beschermengel
- beschermeling
- beschermgebied
- huurbescherming
- beschermheilige
- bronbescherming
- dierenbescherming
- kinderbescherming