baatzoeker
Dutch (Brabantic)
/ˈbaːtˌsu.kər/
noun
Definitions
- (dated) A selfish person, someone who exclusively serves one's own interests.
Etymology
Affix from Dutch, Flemish baat (profit) + Dutch, Flemish zoeken (search).
Origin
Dutch (Brabantic)
zoeken
Gloss
search
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- afzoeken Dutch, Flemish
- baat Dutch, Flemish
- bezoeken Dutch, Flemish
- doorzoeken Dutch, Flemish
- onderzoeken Dutch, Flemish
- opzoeken Dutch, Flemish
- schatzoeker Dutch, Flemish
- uitzoeken Dutch, Flemish
- verzoeken Dutch, Flemish
- voorbaat Dutch, Flemish
- zoekbalk Dutch, Flemish
- zoeken Dutch, Flemish
- zoeker Dutch, Flemish
- zoeklicht Dutch, Flemish
- zoekmachine Dutch, Flemish
- zoekmotor Dutch, Flemish
- zoekopdracht Dutch, Flemish
- zoekrobot Dutch, Flemish
- zoektocht Dutch, Flemish
- zoekvak Dutch, Flemish
- bate Middle Dutch
- soeken Middle Dutch
- soek Afrikaans
- suku Sranan Tongo