vogelvrij
Dutch (Brabantic)
/ˌvoː.ɣəlˈvrɛi̯/
adj
Definitions
- outlawed declared outside of the law and unprotected by the law
Etymology
Compound from Dutch, Flemish vogel (bird, dude, cat, critter, person) + Dutch, Flemish vrij (free, -less, without, -free, unbound, -proof).
Origin
Dutch (Brabantic)
vrij
Gloss
free, -less, without, -free, unbound, -proof
Concept
Semantic Field
Possession
Ontological Category
Property
Emoji
🐺
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- fowl English
- aasvogel Dutch, Flemish
- gastvrij Dutch, Flemish
- geluksvogel Dutch, Flemish
- ijsvogel Dutch, Flemish
- ijsvrij Dutch, Flemish
- jazzvogel Dutch, Flemish
- kanarievogel Dutch, Flemish
- katvogel Dutch, Flemish
- kraanvogel Dutch, Flemish
- lokvogel Dutch, Flemish
- loopvogel Dutch, Flemish
- neushoornvogel Dutch, Flemish
- olifantsvogel Dutch, Flemish
- ongeluksvogel Dutch, Flemish
- paradijsvogel Dutch, Flemish
- pechvogel Dutch, Flemish
- pestvogel Dutch, Flemish
- prieelvogel Dutch, Flemish
- roofvogel Dutch, Flemish
- secretarisvogel Dutch, Flemish
- speelvogel Dutch, Flemish
- standvogel Dutch, Flemish
- stinkvogel Dutch, Flemish
- stootvogel Dutch, Flemish
- struisvogel Dutch, Flemish
- trekvogel Dutch, Flemish
- vogel Dutch, Flemish
- vogelaar Dutch, Flemish
- vogelachtig Dutch, Flemish
- vogelbekdier Dutch, Flemish
- vogelfauna Dutch, Flemish
- vogelgriep Dutch, Flemish
- vogelhuis Dutch, Flemish
- vogelkenner Dutch, Flemish
- vogelkooi Dutch, Flemish
- vogelkunde Dutch, Flemish
- vogelmelk Dutch, Flemish
- vogelnest Dutch, Flemish
- vogelperspectief Dutch, Flemish
- vogelpest Dutch, Flemish
- vogelpik Dutch, Flemish
- vogelpoep Dutch, Flemish
- vogelspotter Dutch, Flemish
- vogelstruis Dutch, Flemish
- vogeltrek Dutch, Flemish
- vogelverschrikker Dutch, Flemish
- vogelvlucht Dutch, Flemish
- vogelwichelaar Dutch, Flemish
- vogelwichelarij Dutch, Flemish
- vogelzaad Dutch, Flemish
- vrij Dutch, Flemish
- vrijaf Dutch, Flemish
- vrijdenker Dutch, Flemish
- vrijgeleide Dutch, Flemish
- vrijgesteld Dutch, Flemish
- vrijgeven Dutch, Flemish
- vrijgevig Dutch, Flemish
- vrijgezel Dutch, Flemish
- vrijhandel Dutch, Flemish
- vrijhaven Dutch, Flemish
- vrijheid Dutch, Flemish
- vrijkorps Dutch, Flemish
- vrijmaken Dutch, Flemish
- vrijmarkt Dutch, Flemish
- vrijmetselaar Dutch, Flemish
- vrijpion Dutch, Flemish
- vrijplaats Dutch, Flemish
- vrijpleiten Dutch, Flemish
- vrijspraak Dutch, Flemish
- vrijstaat Dutch, Flemish
- vrijstad Dutch, Flemish
- vrijwillig Dutch, Flemish
- vrijzinnig Dutch, Flemish
- vuurvogel Dutch, Flemish
- waardvogel Dutch, Flemish
- walgvogel Dutch, Flemish
- watervogel Dutch, Flemish
- zangvogel Dutch, Flemish
- zwemvogel Dutch, Flemish
- filibuster Indonesian
- prei Indonesian
- vri Middle Dutch
- vōgel Middle Dutch
- voël Afrikaans
- voëlvry Afrikaans
- vrij
- vogel
- vrijaf
- ijsvrij
- gastvrij
- ijsvogel
- vogelaar
- lokvogel
- katvogel
- aasvogel
- vrijpion
- vrijheid
- vogelpik
- vrijstad
- vuurvogel
- loopvogel
- vogelhuis
- roofvogel
- vrijmaken
- vogelnest
- zangvogel
- walgvogel
- pestvogel
- vogelmelk
- vrijkorps
- trekvogel
- vrijstaat
- vogelkooi
- vogelpoep
- vrijgeven
- vrijgezel
- vrijhaven
- jazzvogel
- zwemvogel
- vrijmarkt
- vogelpest
- vrijgevig
- pechvogel
- vogelzaad
- vogeltrek
- waardvogel
- watervogel
- standvogel
- vogelfauna
- vogelgriep
- speelvogel
- stinkvogel
- vrijzinnig
- stootvogel
- vrijspraak
- vrijdenker
- vrijwillig
- vrijplaats
- vrijhandel
- vogelkunde
- kraanvogel
- vogelachtig
- vrijgesteld
- vrijpleiten
- vogelkenner
- geluksvogel
- prieelvogel
- vrijgeleide
- struisvogel
- vogelvlucht
- vogelstruis
- vogelbekdier
- vogelspotter
- kanarievogel
- paradijsvogel
- olifantsvogel
- ongeluksvogel
- vrijmetselaar
- vogelwichelaar
- neushoornvogel
- vogelwichelarij
- secretarisvogel
- vogelperspectief
- vogelverschrikker