spandoek
Dutch (Brabantic)
/ˈspɑnduk/
noun
Definitions
- banner
Etymology
Compound from Dutch, Flemish spannen (stretch, span, strain, tighten) + Dutch, Flemish doek (cloth, canvas, linen, fabric, garment, screen, curtain).
Origin
Dutch (Brabantic)
doek
Gloss
cloth, canvas, linen, fabric, garment, screen, curtain
Concept
Semantic Field
Clothing and grooming
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
布
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- aanspannen Dutch, Flemish
- altaardoek Dutch, Flemish
- blinddoek Dutch, Flemish
- doek Dutch, Flemish
- doekboom Dutch, Flemish
- draagdoek Dutch, Flemish
- dundoek Dutch, Flemish
- eedgespan Dutch, Flemish
- halsdoek Dutch, Flemish
- handdoek Dutch, Flemish
- hoofddoek Dutch, Flemish
- inspannen Dutch, Flemish
- lakdoek Dutch, Flemish
- lendendoek Dutch, Flemish
- onderspannen Dutch, Flemish
- ontspannen Dutch, Flemish
- opdoeken Dutch, Flemish
- opspannen Dutch, Flemish
- overspannen Dutch, Flemish
- samenspannen Dutch, Flemish
- snelspanner Dutch, Flemish
- spanbroek Dutch, Flemish
- spannen Dutch, Flemish
- spanning Dutch, Flemish
- stofdoek Dutch, Flemish
- theedoek Dutch, Flemish
- vaatdoek Dutch, Flemish
- vlaggendoek Dutch, Flemish
- weerspannig Dutch, Flemish
- wisdoek Dutch, Flemish
- zakdoek Dutch, Flemish
- zeildoek Dutch, Flemish
- ズック Japanese
- duk Indonesian
- spanduk Indonesian
- doec Middle Dutch
- spannen Middle Dutch
- doek Afrikaans
- duku Sranan Tongo
- doek
- zakdoek
- lakdoek
- wisdoek
- spannen
- dundoek
- theedoek
- halsdoek
- vaatdoek
- stofdoek
- opdoeken
- handdoek
- doekboom
- spanning
- zeildoek
- eedgespan
- draagdoek
- blinddoek
- hoofddoek
- opspannen
- inspannen
- spanbroek
- lendendoek
- altaardoek
- ontspannen
- aanspannen
- weerspannig
- overspannen
- vlaggendoek
- snelspanner
- onderspannen
- samenspannen