onleesbaar
Dutch (Brabantic)
/ˌɔnˈleːs.baːr/
adj
Definitions
- unreadable, illegible
Etymology
Prefix from Dutch, Flemish leesbaar.
Origin
Dutch (Brabantic)
leesbaar
Gloss
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- leesbaar Dutch, Flemish
- leesbaarheid Dutch, Flemish
- lezen Dutch, Flemish
- onleesbaarheid Dutch, Flemish
- leesbaar Afrikaans
- onleesbaar Afrikaans
- onleesbaarheid Afrikaans