leidraad
Dutch (Brabantic)
noun
Definitions
- guiding principle
- guidebook
Etymology
Compound from Dutch, Flemish leiden (lead, guide) + Dutch, Flemish draad (wire, thread).
Origin
Dutch (Brabantic)
draad
Gloss
wire, thread
Concept
Semantic Field
Modern world
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
糸
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- Dodendraad Dutch, Flemish
- afleiden Dutch, Flemish
- bedrading Dutch, Flemish
- draad Dutch, Flemish
- draadloos Dutch, Flemish
- draadschaar Dutch, Flemish
- elektriciteitsdraad Dutch, Flemish
- geleiden Dutch, Flemish
- gloeidraad Dutch, Flemish
- gouddraad Dutch, Flemish
- herleiden Dutch, Flemish
- ijzerdraad Dutch, Flemish
- inleiden Dutch, Flemish
- langdradig Dutch, Flemish
- leiband Dutch, Flemish
- leiden Dutch, Flemish
- leider Dutch, Flemish
- leiding Dutch, Flemish
- leidmotief Dutch, Flemish
- leidster Dutch, Flemish
- meeldraad Dutch, Flemish
- misleiden Dutch, Flemish
- omleiden Dutch, Flemish
- opleiden Dutch, Flemish
- prikkeldraad Dutch, Flemish
- schroefdraad Dutch, Flemish
- stroomdraad Dutch, Flemish
- toeleiden Dutch, Flemish
- uitleiden Dutch, Flemish
- verleiden Dutch, Flemish
- zweepdraad Dutch, Flemish
- drâet Middle Dutch
- leiden Middle Dutch
- draad Afrikaans
- draad
- leider
- leiden
- leiband
- leiding
- afleiden
- opleiden
- geleiden
- leidster
- omleiden
- inleiden
- meeldraad
- toeleiden
- herleiden
- bedrading
- uitleiden
- gouddraad
- verleiden
- misleiden
- draadloos
- langdradig
- ijzerdraad
- zweepdraad
- Dodendraad
- gloeidraad
- leidmotief
- stroomdraad
- draadschaar
- schroefdraad
- prikkeldraad
- elektriciteitsdraad