bladzij
Dutch (Brabantic)
/ˈblɑt.sɛi̯/
noun
Definitions
- A page.
Etymology
Com from Dutch, Flemish blad (leaf, magazine, periodical, sheet, publication, flat surface, petal, sepal, blade, page) + Dutch, Flemish zij (side, they).
Origin
Dutch (Brabantic)
zij
Gloss
side, they
Concept
Semantic Field
The body
Ontological Category
Person/Thing
Kanji
側
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- blad Dutch, Flemish
- bladcactus Dutch, Flemish
- bladerdak Dutch, Flemish
- bladerdeeg Dutch, Flemish
- bladeren Dutch, Flemish
- bladerloos Dutch, Flemish
- bladgoud Dutch, Flemish
- bladgroen Dutch, Flemish
- bladgroente Dutch, Flemish
- bladloos Dutch, Flemish
- bladmuziek Dutch, Flemish
- bladschede Dutch, Flemish
- bladtin Dutch, Flemish
- bladvormig Dutch, Flemish
- bladwesp Dutch, Flemish
- bladwijzer Dutch, Flemish
- bladzijde Dutch, Flemish
- bladzilver Dutch, Flemish
- bloemblad Dutch, Flemish
- boomblad Dutch, Flemish
- boulevardblad Dutch, Flemish
- bureaublad Dutch, Flemish
- dagblad Dutch, Flemish
- damesblad Dutch, Flemish
- dikbladig Dutch, Flemish
- fluweelblad Dutch, Flemish
- kelkblad Dutch, Flemish
- klaverblad Dutch, Flemish
- kroonblad Dutch, Flemish
- langszij Dutch, Flemish
- laurierblad Dutch, Flemish
- lauwerblad Dutch, Flemish
- luchtpostblad Dutch, Flemish
- maandblad Dutch, Flemish
- programmablad Dutch, Flemish
- roddelblad Dutch, Flemish
- schouderblad Dutch, Flemish
- sensatieblad Dutch, Flemish
- strafblad Dutch, Flemish
- tabblad Dutch, Flemish
- tafelblad Dutch, Flemish
- theeblad Dutch, Flemish
- weekblad Dutch, Flemish
- zaagblad Dutch, Flemish
- zij Dutch, Flemish
- zijarm Dutch, Flemish
- zijband Dutch, Flemish
- zijkant Dutch, Flemish
- zijlui Dutch, Flemish
- zijpad Dutch, Flemish
- zijrivier Dutch, Flemish
- zijspan Dutch, Flemish
- zijtak Dutch, Flemish
- zijwaarts Dutch, Flemish
- zijwiel Dutch, Flemish
- zijzwaard Dutch, Flemish
- blat Middle Dutch
- si Middle Dutch
- si, sī Middle Dutch
- blad Afrikaans
- sy Afrikaans
- zij
- blad
- zijtak
- zijlui
- zijpad
- zijarm
- zijband
- bladtin
- zijwiel
- zijkant
- dagblad
- tabblad
- zijspan
- boomblad
- bladloos
- theeblad
- weekblad
- bladeren
- bladgoud
- bladwesp
- zaagblad
- langszij
- kelkblad
- strafblad
- kroonblad
- bloemblad
- dikbladig
- zijwaarts
- tafelblad
- bladerdak
- bladgroen
- maandblad
- damesblad
- bladzijde
- zijrivier
- zijzwaard
- roddelblad
- bladerdeeg
- klaverblad
- bladmuziek
- bladerloos
- bladvormig
- bladwijzer
- bureaublad
- lauwerblad
- bladzilver
- bladcactus
- bladschede
- bladgroente
- fluweelblad
- laurierblad
- schouderblad
- sensatieblad
- luchtpostblad
- boulevardblad
- programmablad