kortbroek
Afrikaans
/ˈkɔrt.bruk/
noun
Definitions
- A pair of shorts.
Etymology
Compound from Afrikaans kort + Afrikaans broek (trousers).
Origin
Afrikaans
broek
Gloss
trousers
Concept
Semantic Field
Clothing and grooming
Ontological Category
Person/Thing
Emoji
Timeline
Distribution of cognates by language
Geogrpahic distribution of cognates
Cognates and derived terms
- broek Dutch, Flemish
- kort Dutch, Flemish
- broek Afrikaans
- klinknaelbroek Afrikaans
- kort Afrikaans
- kortliks Afrikaans
- kortsigtig Afrikaans
- onderbroek Afrikaans
- ibhulukwe Zulu
- ibhulukhwe Xhosa
- bhurukwa Shona